Wet Uitzonderingstoestand na heftige discussie aangenomen SRD 500 miljoen voor noodfonds

De Wet Uitzonderingstoestand Covid-19 is vandaag, na heftige discussies die vanaf gisteren zijn begonnen, met 27 stemmen vóór en 8 tegen aangenomen. De wet heeft tot doel een ongecontroleerde verspreiding van het coronavirus in Suriname tegen te gaan, hetwelk de volksgezondheid, veiligheid en economie ernstig in gevaar kan brengen. De oppositie heeft vanaf het begin gezegd, dat zij alle maatregelen van de overheid ondersteunt om het virus te bestrijden en te beteugelen, maar dat de regering misbruik schijnt te willen maken van de situatie om de wet op de Staatsschuld en de Bankwet aan de kant te zetten. Een bedrag van SRD 500 miljoen is goedgekeurd om eventuele financiële uitdagingen, die als gevolg van maatregelen tegen het virus ontstaan, op te vangen.

Vanuit verschillende organisaties zijn er voorstellen gedaan aan de regering ter ondersteuning, maar ook voor verbetering van de wet. Minister Gillmore Hoefdraad van Financiën, zei dat als de regering alle organisaties tevreden moet stellen er maandelijks SRD 1 miljard nodig zou moeten zijn om de kosten te dekken.

Echter probeert de regering de schokken die in eerste instantie zullen volgen, op te vangen. Er worden gesprekken gevoerd met internationale organisaties voor leningen, terwijl de regering zelf begint met het opvangen van de huidige situatie. De oppositie leverde wederom veel kritiek op de afwezigheid van de president die volgens hen een morele plicht heeft het volk in moeilijke tijden toe te spreken.

De maatregelen die in het kader van deze wet getroffen worden, zullen bij resoluties van de president geschieden. Volgens de oppositie kan de president hierdoor verregaande maatregelen treffen zonder dat het parlement hierbij betrokken wordt. Krishna Mathoera (VHP) wilde weten hoe er sprake kan zijn van ongecontroleerde verspreiding als het luchtruim en de grenzen van ons land gesloten zijn. Mathoera is van mening dat de regering de maatregelen die getroffen zullen worden concreet moet opsommen en dat de regering in concrete prognoses moet aangeven wat de plannen zijn. Amzad Abdoel, fractieleider van de NDP, zei dat het onmogelijk is om concrete prognoses te maken, omdat de regering niet kan voorspellen wat er in de toekomst gaat gebeuren. “We anticiperen slechts op wat er kan gebeuren”, zei Abdoel.

Ingrid Karta-Bink (PL) wilde weten waarom de regering gebruik wenst te maken van leegstaande gebouwen voor het scheppen van quarantaine faciliteiten, terwijl er op dit moment zoveel hotels leeg staan. Volgens Karta-Bink kunnen de hotels een steun in de rug krijgen in plaats dat de regering zich in onnodige kosten stort om de eigenaren van deze gebouwen na afloop te betalen. Leden van de oppositie beweerden dat de situatie met de bestaande wetten beheerst kan worden. Vicepresident Ashwin Adhin, zei dat de regering niet heeft gegrepen naar de noodtoestand waarvoor geen wet nodig zou zijn, maar voor een uitzonderingstoestand. De regering wil volgens hem niet in een verwijtbare positie komen waarbij zij beschuldigd wordt dat zij buiten wet en recht heeft gehandeld. “Daarom willen we de bevoegdheden uitbreiden, het burgerlijk gezag in tact houden en het parlement niet uitschakelen. Het creëren van quarantaineruimtes, het opvangen van lonen en faillissementen bereiken straks een kritisch punt. Zie daar de noodzaak van de wet”, aldus Adhin.

Een toegevoegd nieuw lid in de wet luidt: ‘Teneinde te voorkomen dat oude gecumuleerde voorschotten en leningen vanaf 2002 samenvallen met de noodvoorzieningen die in dit artikel zijn getroffen, dienen de minister van Financiën en de Governor van de Centrale Bank van Suriname eerder aangegane leningen en geaccumuleerde voorschotten vanaf 2002 te consolideren in een langlopende lening conform lid 2 van dit artikel’, resulteerde in veel kritiek vanuit de oppositie. Zij is van mening dat de regering de financiële belangen probeert veilig te stellen en de wet gebruikt als dekking. Verder beweert zij dat de regering met deze wet ruimte wil creëren om ongebreideld monetair te financieren. De wijze waarop eerder is omgegaan met staatsmiddelen wordt door de oppositie als argument aangekaart, vooral omdat de Bankwet nu terzijde wordt geschoven. Er werden ook veel vragen gesteld over het al dan niet verschuiven van de verkiezing. Verschillende leden van de coalitie en de vicepresident benadrukten dat er niet gesproken wordt over het verschuiven van de verkiezingen.

Hoefdraad gaf aan dat de indruk is ontstaan alsof er genoeg geld is om de crisis aan te pakken, maar dat het niet zo is. “De 26.5 miljoen USD die we ter beschikking hebben, is voor bestrijding van het virus. Wat er nu in SRD gevraagd wordt, is om de schokken van de economische tsunami die op de regering afkomt als gevolg van het virus, heel vroeg op te vangen”. Over de kritiek, dat het recht van vrije meningsuiting wordt weggenomen en dat de media beknot wordt, zei Adhin dat het coronavirus een medisch, sociaal economische en media en bewustwordingsaspect heeft. “We kennen de onjuiste berichten in de media in verband met Covid-19. Zo een delicate kwestie kunnen we niet overlaten aan fake nieuws. In alle andere gevallen, komen we niet aan rechten van de media of beperking enigszins”, stelde Adhin.

-door Priscilla Kia-

More
articles