(Volkskrant)-Vanaf 30 november 2007 heeft het met grote regelmaat geschald door de rechtszaal: of de hoofdverdachte D. D. Bouterse naar voren wilde komen, om zijn plaats in te nemen in het verdachtenbankje, naar de krijgsraad te luisteren, licht te laten schijnen over duistere zaken, zich te verweren tegen de beschuldiging dat hij de hoofdverantwoordelijke was voor een slachtpartij onder vijftien landgenoten in de jonge Surinaamse republiek.
Hij kwam nooit. Zoals wel meer verdachten de weg naar de rechtbank niet altijd even goed konden vinden. Soms had hij de Mexicaanse griep. Soms was hij uitlandig, of anderszins verhinderd. Soms zei zijn advocaat dat hij ook niet wist waar hij uithing, hij had hem niet gesproken.
Ook toen twaalf jaar later vonnis werd gewezen in de slepende rechtszaak was hij op reis. Op het moment dat drie rechters hun eigen president tot twintig jaar gevangenisstraf veroordeelden, zat hij in Peking zijn hand op te houden voor nóg meer leningen die zijn land nog dieper in de schuldenellende zullen duwen. Zat hij tegen de president van China te flemen dat het ongenoegen in Hongkong ‘een interne aangelegenheid’ is waar de rest van de wereld zich niet mee heeft te bemoeien.
‘Politiek’ smaalde hij, als het over zijn veroordeling ging. Allemaal ingestoken door politieke tegenstanders, door mensen die aan wanen lijden, en door oude koloniale machten – dat calimero-argument blijft het ook 45 jaar na de onafhankelijkheid van Nederland uitstekend doen.
Woensdag kwam hij naar zijn proces. Voor het eerst. Voor de zekerheid. Want als hij zich niet zou melden, in de rechtbank zou bevestigen dat hij het inderdaad zelf was die daar stond, 37 jaar ouder, grijzer en strammer dan toen hij het vuurpeloton instrueerde, dan zou het vonnis onherroepelijk zijn. Dan zou een hoger beroep niet mogelijk zijn.
En hij mag zich wel dan onaantastbaar achten, hij mag dan wel ‘door God op deze stoel gezet zijn’ zoals hij graag zegt, je kunt niet alles overlaten aan goddelijke machten en aan de goedgelovigheid van je achterban. Soms moet je vooruit denken. Want wie weet komt er een dag, misschien heel snel al na de verkiezingen van mei aanstaande, dat zijn god de handen van hem aftrekt, hij zijn presidentiële zetel kwijtraakt, en hij als ordinair burger in een vieze cel belandt. Dus ging hij, in militair tenue, het ouderdomsvet weggestopt achter de broekband. De filmpjes stroomden de hele dag van alle kanten binnen op mijn telefoon. Van bussen vol aanhangers die van heinde en ver waren aangerukt – tegen betaling van 100 srd, iets meer dan een eurotientje, werd er gefluisterd.
De krijgsraad draaide de zaak om: goed dat de verdachte zich eindelijk eens had verwaardigd te komen, helaas ontbrak er een rechter. Hij mocht weer gaan. Het duurde zes minuten. Toen stond hij weer buiten, als een weggestuurde schooljongen.
Hij wist er weer een feestje van te maken. Met een plein vol aanhangers. En met eten en drinken, want de achterban is weliswaar snel tevreden – zijn partij deelt al maanden ladingen ‘pakketten’ uit met daarin levensbehoeften en kleine cadeautjes – maar je moet ze wel blijven voorzien van lekkers. Zolang dat gebeurt, zullen ze de hand die hen voedt niet bijten. Op het gevaar af dat ze almaar gulziger zullen worden. Op een dag zal dat hem opbreken.
Bron: https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/als-bouterse-niet-uitkijkt-eindigt-hij-als-ordinair-burger-in-een-vieze-cel~b3c549b7/