Marcha Reumel, inspecteur van politie 1e klasse, sprak vanmorgen over de rol van politieambtenaren bij aangiftes of meldingen van huiselijk geweld, tijdens de tweedaagse training Interventie Huiselijk Geweld, voor buurtmanagers en politiefunctionarissen van het Korps Politie Suriname (KPS).
Zij gaf door middel van voorbeelden aan, dat politieambtenaren niet altijd zaken op de juiste manier benaderen. Zo krijgen mensen soms te horen dat zij hun huiselijke situatie zelf maar moeten oplossen. Ook al zou het slachtoffer zeggen: ‘Ik wil geen strafrechtelijke vervolging’, moet de politie dit ook schriftelijk vastleggen, zodat zij later niet verweten kan worden dat er een melding is gedaan en dat de politie geen hulp heeft geboden. Reumel zei ontevreden te zijn over de wijze waarop sommige agenten zaken afhandelen. “We willen niet werken in de zin van: ‘We zijn te vaak op dat adres geweest’, dat is beschamend. Dit moeten wij serieuzer aanpakken.”
Ze noemde een specifiek geval, waarbij een man in verzekering werd gesteld, maar binnen korte tijd weer op vrije voeten was. Niet vanwege de politie, maar zijn echtgenote. Als het slachtoffer de aangifte intrekt, omdat de man de kostwinner is, kun je het als politieambtenaar daarmee oneens zijn, maar een regel is: als er eenmaal aangifte is gedaan, moet het slachtoffer naar het Openbaar Ministerie gaan om daar zijn recht te zoeken. Wat er daarna met het gezin gebeurde, weet de politie niet. Maar voor de politie was belangrijk, dat de eerste handelingen consequent en correct zijn gepleegd. “Andere beslissingen zijn niet meer voor ons, hoewel het ons raakt, want op den duur komt het slechtoffer toch terug”, aldus Reumel. Zij noemde een ander specifiek geval, waarbij een man twee keer bij het politiebureau voor hulp aanklopte en niet serieus werd genomen. Vervolgens ging hij terug naar huis, vermoordde zijn vrouw en pleegde daarna zelfmoord. Op het moment dat hij hulp vroeg, was hij nog geen dader. Volgens Reumel had het anders kunnen lopen als hij serieuzer werd genomen.
Reumel zei dat opsporingsambtenaren op elke melding of aangifte betrekking hebbende op huiselijk geweld, dienen te reageren ongeacht of de persoon die de melding of aangifte doet, het slachtoffer is of niet. Ook dient de politie gevallen van huiselijk geweld met de nodige tact en zorg te behandelen. Belangrijke handelingen zijn: aangifte opnemen, plaatselijk en buurtonderzoek, contact opnemen met de hulpofficier van justitie en handelen op grond van art. 21 Wet op Huiselijk Geweld. Volgens Reumel doet de politie vaak alleen een plaatselijk onderzoek waarbij de getuigen worden gehoord, terwijl juist buurtonderzoek dat erg belangrijk is om een beslissing te nemen bij een aangifte alsook voor het Openbaar Ministerie, ontbreekt. “Het is alleen om uw case sterker te maken. Niet alleen belastende, maar ook ontlastende verklaringen naar de verdachte toe.” Ze deed een beroep op de politie om dit vraagstuk serieuzer aan te pakken. “Er is een standaardprincipe, waarbij standaardartikelen worden gebruikt bij standaardsituaties. Dat is ons systeem van werken, maar als je duikt in de wet Huiselijk Geweld, dan merk je dat we meer armslag hebben om te handelen als politieambtenaren.”
Reumel sprak ook over huiselijk geweld bij agenten, waarbij belaging weleens voorkomt. “Huiselijk geweld betreft niet alleen het fysieke, maar ook beledigingen. Agenten zijn ook gewone mensen.” Voor agenten die hiermee geconfronteerd worden, zijn er instanties en speciaal getrainde mensen van huiselijk geweld, maar ze moeten erover durven te praten. En als er aangifte wordt gedaan tegen de agent en de groepscommandant wil de aangifte niet opnemen, dan wordt die opgedragen, anders riskeert die om zich te verweren bij de korpschef. Politieambtenaren vinden dat zij vaak weinig medewerking krijgen van slachtoffers van huiselijk geweld, maar Reumel adviseerde om het onderzoek normaal te verrichten zoals zij het geleerd hebben.
De training werd verzorgd in de University Guesthouse en had ten doel om de politieambtenaren en met name de Buurt Managers de tools aan te reiken om het geweld te herkennen, erkennen vanuit een genderperspectief en zowel de slachtoffers als de dader de nodige hulp te bieden. Het Institute for Women, Gender and Development Studies (IWGDS) organiseert deze training reeds 5 jaar achtereenvolgens voor zowel studenten van de universiteit als deelnemers buiten AdeKUS. Dit in samenwerking met Women Rights Centre (WRC) en Internationale Organisaties zoals UNFPA en PAHO. Dit jaar was de PAHO wederom bereid om de training te financieren. Zij ziet het KPS als een belangrijke schakel in de aanpak van huiselijk geweld, dus belangrijk dat KPS voortdurend getraind wordt op dit gebied.
-door Kimberley Fräser-