“De onderhandelingen zijn in de finale fase en de partijen doen er alles aan om zo spoedig mogelijk af te ronden. De onderhandelingscommissie vertrouwt erop dat door de ondersteuning van DNA, de onderhandelingen tot een goed einde worden gebracht.” Dit stelde president Desiré Bouterse afgelopen maandag 24 juli in een brief waarin hij ingaat op vragen van het parlement over de kwestie Alcoa. Hoewel de afronding steeds dichterbij komt, is het volgens de president uit strategische overwegingen van belang dat de commissie niet onnodig onder druk wordt gezet, omdat dit Alcoa in de kaart kan spelen.
Over de status van het Memorandum of Understanding (MoU), zegt de president dat het de basis is van de concept definitieve overeenkomsten waarin eenduidige afspraken worden gemaakt tussen partijen over verschillende aangelegenheden. “Het belang van Suriname moet altijd voorop staan’’, zegt de president. De onderhandelingen ten aanzien van de overname van het waterkrachtwerk zijn nog gaande, terwijl de plannen voor beheer na overname door de staat, nog niet zijn gefinaliseerd.
Antwoorden op bepaalde specifieke vragen zullen in grote mate afgeleid kunnen worden uit de conceptovereenkomsten die zullen worden aangeboden aan het parlement. Over de toekomst van de bauxietindustrie, zegt de president dat onderhandelingen voor de haalbaarheidsstudies voor de ontwikkeling van de bauxietindustrie, gaande zijn. De regering acht het daarbij van belang om de kennis uit de achter ons liggende honderdjarige bauxietoperaties te consolideren en te incorporeren in het toekomstig beleid voor de bauxietindustrie.
Bij de beantwoording van vragen over een wanprestatie van Suralco, zegt Bouterse dat vanwege het ontbreken van bepalingen voor een vroegtijdige beëindiging van de overeenkomst en het ontbreken van de uitdrukkelijke verplichting voor het handhaven van een geïntegreerde industrie tot 2033, de Suralco volgens geconsulteerde adviseurs, geen wanprestatie kan worden verweten. Ten aanzien van vragen over de vrijgekomen bezittingen van Suralco, zegt de president dat de staat alleen is betrokken voor zover de publieke orde, gezondheid en veiligheid in gedrang komen.
“Een aantal bezittingen van Suralco, heeft zij in eigendom en deze vallen buiten de Brokopondo- overeenkomst (waaronder de Paranam haven, Suralco Stafdorp, de Paranam Refinery en het Corner House). Hier heeft de staat geen bemoeienis mee.” Echter zijn enkele concessies reeds teruggegeven aan de staat, te weten te Coermotibo, te Moengo en te Nassau. De overige concessies worden bij het ondertekenen van de definitieve overeenkomsten ingetrokken.
Dat de Paranam Raffinadenj ontmanteld zou moeten worden, stond volgens de president reeds vast nadat de Staat Suriname na een gedegen due diligence gedaan te hebben in 2015, kenbaar had gemaakt aan Suralco dat zij geen interesse had in de overname van de faciliteiten, onder meer vanwege de financiële injectie die nodig was om de continuïteit van de faciliteiten te garanderen (90 miljoen US-dollar) en vanwege het feit dat er op dat moment simpelweg geen bruikbare bauxiet voorradig was om de raffinaderij operationeel te houden.
Daar de faciliteiten niet operationeel zouden zijn, kon er uit veiligheidsoverwegingen en vanwege het feit dat zo spoedig mogelijk bodemsanering moet plaatsvinden, geen ander besluit worden genomen dan te starten met de eerste fase van ontmanteling van de raffinaderij. “Niet overgaan tot ontmanteling levert een direct gevaar op voor werknemers en anderen die op het terrein aanwezig moeten zijn. Bovendien zou het uitblijven van ontmanteling, resulteren in uitstel van bodemsanering, hetgeen schade aan het milieu zou kunnen verergeren”, aldus de president.