Stuart Getrouw, minister van Justitie en Politie, is gisteren in De Nationale Assemblee summier ingegaan op de kwestie van het ontmantelen van de Counter Terrorism Intelligence Unit die in de afgelopen maanden op zeer succesvolle wijze is opgetreden tegen de meest zware vormen van criminaliteit. We denken daarbij aan de enorme drugsvangsten , het ontdekken van een drugsduikboot en de zoveelste vangst van een vliegtuig volgestopt met cocaïne. Ook het neutraliseren van lieden die zich bezig hielden met terroristische activiteiten en gelieerd waren aan de terreurorganisatie Islamitische Staat (IS), kan aan deze unit toegeschreven worden. Een unit waarover tot de komst van Getrouw op Justitie en Politie, geen bedenkingen waren omtrent de integriteit van de leden. Getrouw zat nauwelijks op de leidinggevende stoel op het ministerie, of hij ging ertoe over de Counter Terrorism Intelligence Unit te ontmantelen en deed zulks zonder enig overleg met de procureur-general, de chef van het Openbaar Ministerie. Getrouw heeft tijdens een kennismakingsgesprek met de procureur-generaal mr. Roy Baidjnath Panday, wel naar voren gebracht over informatie te beschikken, dat enkele leden van de voormelde unit onjuiste handelingen zouden hebben gepleegd. Welke handelingen dat zijn, is in ieder geval niet duidelijk. Als Getrouw in De Nationale Assemblee, (DNA) verklaart dat hij de Counter Terrorism Intelligence Unit niet heeft ontmanteld, dan is dat naar onze mening een aperte onwaarheid. Getrouw meldde wel in DNA dat hij in overleg met de procureur-generaal, politiemannen uit de unit heeft onttrokken . Ook hier heeft de bewindsman glashard niet de waarheid verteld. De procureur-generaal heeft namelijk tegenover Starnieuws aangegeven, dat Getrouw hem nimmer heeft gekend bij het nemen van beslissingen die betrekking hebben op de ontmanteling van de meergenoemde unit. Waar het thans om gaat, is dat de minister het over een ontmanteling heeft die hij niet zou hebben gelast. De stap die de bewindsman buiten de procureur-generaal om heeft genomen, betreft de pure uitholling van de unit en daarmede eigenlijk evenveel schade aan de opsporing van zware criminelen toegebracht. En dat allemaal buiten medeweten van het hoofd van de vervolging, mr. Roy Baidjnath Panday. Uit de gehele affaire kan worden opgemaakt, dat de unit zeer nauw contact onderhield met de procureur-generaal, het hoofd van het Openbaar Ministerie, hetgeen totaal in overeenstemming is met de wet. Plotsklaps moeten de leden van de unit een uitgebreide screening ondergaan en dat allemaal na zovele successen geboekt te hebben tegen de misdaad. Ineens is er een integriteitsvraagstuk dat is opgeworpen door de leiding van het ministerie van Justitie en Politie. Het heeft er nu erg veel van dat integere, hardwerkende politieambtenaren en andere leden van gewapende machten die hun werk naar behoren en conform de wettelijke regels doen en hebben gedaan, op sluwe wijze op een zijspoor gezet moeten worden. Spelen hier belangen die hoger gesteld worden dan de bestrijding van de zware misdaad? Als Getrouw erin slaagt de voormelde unit met succes uit te hollen, zullen belangrijke onderzoeken die reeds gaande zijn tegen de zware criminaliteit, in de doofpot belanden. Hoe zullen we dan in staat zijn een vuist te maken tegen het internationale terrorisme dat ook binnen onze grenzen reeds van zich heeft laten horen en hoe zullen we dan ook nog kunnen optreden tegen de grensoverschrijdende misdaad? Allemaal vragen die deze regering zal moeten beantwoorden. Wat wél gelijk gesteld moet worden, is dat als buitenlandse anti-drugs- en anti-terrorismeorganisaties tot de ontdekking geraken dat onze Counter Terrorism Intelligence Unit geïnfiltreerd is door handlangers van de misdaad, die samenwerking met onze opsporings- en vervolgingsambtenaren in één keer tot het verleden zal behoren.