Verklaringen betrokkenheid Boerenveen decembermoorden niet overtuigend

Frank Truideman, advocaat van Etienne Boerenveen, verdachte in het 8 December-strafproces, heeft gisteren tijdens zijn pleidooi vrijspraak gevraagd voor zijn cliënt. Volgens Truideman behoorde Boerenveen niet tot het Militair Gezag en heeft hij ook geen mensen opgehaald, noch vermoord. Volgens Truideman zijn de verklaringen die hiervoor doorslaggevend moeten zijn, niet overtuigend en kunnen dus geen bewijs leveren.

Truideman deelde mee, dat Boerenveen beroepsmilitair met een opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie in Nederland, pas anderhalf jaar na de staatsgreep naar Suriname kwam. Dit was op 18 augustus 1981 in de rang van tweede luitenant. Kort na het overlijden van bataljonscommandant Fernandes in maart 1982, is cliënt benoemd in de functie van bataljonscommandant. Anders dan zijn voorganger als bataljonscommandant, is Boerenveen echter niet tot het Militair Gezag toegelaten, zoals zonneklaar en onomstotelijk uit gepubliceerde decreten blijkt. Hij was dus niet omkleed met politieke macht.

Truideman zei daarom, dat de verklaringen dat Boerenveen onderdeel was van het Militair Gezag pertinent onjuist zijn. “Of het nu oprechte vergissingen of ongefundeerde conclusies vanwege de functie van cliënt, of om bewust onterechte verdachtmakingen gaat, is niet doorslaggevend; van belang is dat zij allerminst overtuigend zijn en dus niet het bewijs leveren dat Etienne Boerenveen behoorde tot militairen die waren bekleed met politieke macht”, sprak Truideman.

Ten aanzien van het ophalen van een of meer slachtoffers door Boerenveen, zegt Truideman dat het bewijs daartoe flinterdun en allerminst betrouwbaar is, want het is anoniem, zonder bronvermelding en zonder vermelding van redenen van wetenschap. Deze anonieme informatie vindt geen enkele ondersteuning in het dossier; integendeel zelfs, het vindt weerlegging in de verklaring van anonieme getuige A, waarover later meer.

Dat Boerenveen de heer Rambocus in de nacht van 7 op 8 december 1982 vanuit zijn verblijfplaats in het cellencomplex van de Memre Boekoe Kazerne heeft overgebracht naar Fort Zeelandia, is volgens Truideman niet bewezen. Het bewijsmateriaal ter zake is ook flinterdun, en vanuit een oogpunt van betrouwbaarheid volstrekt oncontroleerbaar. Slechts het NJCM-rapport, gebaseerd op anonieme bronnen, en mevrouw Nirmala Rambocus, gebaseerd op een inmiddels kennelijk zelfs aan haar onbekende bron, suggereren dat Boerenveen dit zou hebben gedaan.

Truideman twijfelt aan de betrouwbaarheid van het NJCM-rapport, omdat het rapport oncontroleerbaar is. De bronnen zijn niet bekend en hebben zich in elk geval niet gemeld ten behoeve van deze procedure, zelfs niet als beschermde, anonieme getuige. “De betrouwbaarheid is oncontroleerbaar, en de verdediging heeft – bij gebrek aan wetenschap welke getuige het betreft en waar diens uitlating op is gebaseerd – geen enkele mogelijkheid om daar zinnige opmerkingen over te maken. Dergelijk bewijs behoort in een strafprocedure buiten beschouwing te blijven, zeker nu het onbevestigd is gebleven”, zei Truideman.

Met als doel de uitsluiting van dat bewijs te bewerkstelligen, deed Truideman het verzoek om de gestelde anonieme bronnen, waarop deze passage in het NJCM-rapport is gebaseerd, als getuigen te horen. Een veroordeling kan volgens hem niet in overwegende mate worden gebaseerd op de verklaringen van personen, wier identiteit niet blijkt.

Boerenveen heeft verklaard dat aan hem in de nacht van 7 op 8 december door zijn meerdere, garnizoenscommandant Roy Horb, de opdracht werd gegeven het alarmplan voor het bataljon in werking te stellen. Het alarmplan werd in werking gesteld om voorbereid te zijn op een dreigende contra coup. Hij is niet betrokken geweest bij besprekingen of vergaderingen waarbij plannen zijn besproken aangaande het opbrengen, laat staan het ombrengen van de slachtoffers.

Volgens Truideman is het bewijs dat Boerenveen in het Fort aanwezig was in de periode van 7-9 december 1982 buitengewoon schaars en overigens van twijfelachtige aard. Bovendien brengt enkel aanwezigheid geen strafbare aansprakelijkheid ter zake het ten laste gelegde mee. De woning van de cliënt, zijnde de residentie van de bataljonscommandant, bevond zich op het complex van het Fort Zeelandia. Dat hij bij dat complex of zelfs in het Fort gezien is, is op zich derhalve niets bijzonders”, gaf hij aan. Truideman heeft integrale vrijspraak gevraagd voor Boerenveen, terwijl de auditeur-militair 20 jaar cel heeft geëist.

-door Priscilla Kia-

 

More
articles