Volgens VHP-parlementariër Riad Nurmohamed, heeft de regering de cultuur om andere mensen of groepen te beschuldigen van zaken die fout gaan in ons land en als dat niet kan, de economische crisis in de wereld als boosdoener te zien, daarna de VHP en als laatst beschuldigen zij ook individuelen. Vicepresident Ashwin Adhin en de minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, zien de ex-kolonisator, Nederland, als de schuldige. De uitspraak van president Desiré Bouterse dat het VOS-directeurenberaad enorm veel geld per maand verdient door overuren te maken, ligt volgens Nurmohamed in dezelfde lijn. Bouterse deed deze uitspraak tijdens een structurenvergadering van zijn partij, de NDP. Intussen heeft het directeurenberaad een brief naar de president gestuurd waarin zij stelt, zeer ontstemd te zijn over deze uitspraken.
Nurmohamed beschrijft de uitspraken van Bouterse als bedreigende uitspraken naar de leerkrachten toe. Echter zegt hij dat er ook rekening moet worden gehouden met het feit dat politici heel wat dingen zeggen op politieke podia. Hij voert aan dat gezien de geschiedenis van Bouterse, dergelijke uitspraken geen nieuwigheid zijn, aangezien Bouterse sinds de jaren ‘80 bedreigende uitspraken doet naar vakbonden en andere organisaties.
De gebeurtenissen rond de jaren ‘80 waaronder de 8 decembermoorden, de telefooncoup zijn volgens Nurmohamed enkele voorbeelden van de handelingen van Bouterse.
Volgens de parlementariër passen in deze tijd waarin wij nu leven, dit soort zaken niet meer. Maar omdat wij continu in de gaten worden gehouden door het buitenland, doet Bouterse deze uitspraken. Nurmohamed zegt dat op deze manier, mensen verbaal worden aangevallen. Hij is van mening dat het volk niet alleen Bouterse, maar ook andere mensen op hun plaats moeten zetten als zij bedreigende uitspraken doen. Hij benadrukt dat het vok het niet moet toelaten dat zulke mensen het voor het zeggen hebben. Hij noemt ook de vele directeuren die zijn aangesteld door deze regering die werknemers bedreigen. Volgens hem moet er een einde hieraan komen en moet er geprotesteerd worden door het volk.
-door Johannes Damodar Patak-