Momenteel zijn er veel instituten die de informatie van de regering naar buiten brengen, onder andere Info Act, Focus, Bakana Tori, het Nationaal Informatie Instituut en recent De Boodschap. NPS-parlementariër Patricia Etnel, is van mening dat er veel geld gepaard gaat met het opzetten en de instandhouding van deze instituten. Ze vindt dan ook dat het parlement met de laatst aangenomen Anticorruptiewet, deze instituten goed moet controleren.
Etnel begrijpt niet waarom de regering ervoor kiest om meerdere informatie instituten op te zetten, terwijl er al twee nationale zenders zijn, namelijk STVS en SRS, die de informatie van de regering aan het volk overbrengen.
Verder haalt Etnel aan dat er reeds een instituut was dat het volk op de hoogte stelde van ontwikkelingen binnen de regering, namelijk de Nationale Voorlichtings Dienst. Echter is die opgehouden te bestaan. Het assembleelid haalt aan dat dit lijkt op corruptieve handelingen en vindt het daarom noodzakelijk dat er duidelijkheid gegeven wordt over hoe het geld van de staat besteed wordt.
Hoewel de bedoeling van al deze overheidskanalen is om het volk zo goed als mogelijk te informeren, zegt de NPS’er dat er juist meer ruis ontstaat door alles dat de regering verkeerd aanpakt. Zij vindt het grote onzin dat de regering zoveel informatie instituten heeft, dit zorgt er volgens haar juist voor dat er tal van rookgordijnen gevormd worden. De parlementariër vindt het nodig dat het parlement in de persoon van de voorzitter, de regering tijdens de algemene politieke beschouwingen, om duidelijkheid vraagt wat er met de instituten gebeurd die worden opgezegd. Ook vindt ze het belangrijk dat de regering aangeeft wat de bedoeling is van alle regeringsinstituten.
In tegenstelling tot Etnel, vindt Carl Breeveld, voorzitter van DOE, dat het Nationaal informatie Instituut zinvol is. Hij is van mening dat de regering via een centrale plek informatie kan verstrekken aan de bevolking. Hij haalt aan dat voornoemde informatieverstrekking ook gecentraliseerd plaatsvond, dus het is volgens hem geen vreemd fenomeen. Breeveld denkt dat de regering hiertoe over is gegaan omdat er vele beledigingen werden gemaakt aan het adres van de president en de vicepresident. “Zolang de informatieverstrekking zuiver en correct plaatstvindt en er geen berichten gelanceerd worden die voor onrust zorgen in de samenleving, is het informatie instituut zinvol”, benadrukt Breeveld.
door Richelle Mac-Nack