Vanaf het aantreden van de regering Bouterse I, kwamen er zaken aan het licht, die duidelijk aangaven dat bepaalde vooraanstaanden uit het paarse kabinet waren aangetreden ter snelle zelfverrijking. De schandalen op het ministerie van Openbare Werken, lieten zien dat men niet was gekomen om zaken in het belang van land en volk te behartigen, maar om zichzelf en aan de partij gelieerde elementen te bevoordelen. Uiteindelijk werd de minister van Openbare Werken Abrahams, vervangen en is een bedrag van 300 miljoen SRD op een koers van SRD 3.35,- voor de US-dollar verdampt en tot nog toe is daar geen acceptabele uitleg voor gegeven. In de loop der jaren kwamen nog veel meer schandalen aan het licht en kon onverbloemd worden gesteld, dat staatsgelden op een mysterieuze wijze waren verdwenen en waar geen verklaring voor kon worden gegeven door personen die verantwoordelijk waren voor het beheer van deze middelen. Carifesta schandaal, verduisteringen bij de EBS, verdamping van meer dan 100 miljoen in het kader van de naschoolse opvang, verduistering bij de Telecommunicatie Autoriteit Suriname (TAS), verduistering van miljoenen bij de SBBS, fraude en corruptie bij de Belastingdienst en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Gereedgemaakte Clad-rapporten of niet, de corruptelingen werden naar de mening van velen in de afgelopen 7 jaar nauwelijks of helemaal niet volgens de wettelijke regels strafrechtelijk aangepakt. In de zaak van de grote verduisteringen bij de EBS, is het nog steeds niet duidelijk of de boosdoeners uiteindelijk zullen boeten voor hun diefstal en of gepleegde frauduleuze handelingen waar het bedrijf enorme schade aan heeft ondervonden. Wat de zaak alleen maar erger en bedenkelijker heeft gemaakt voor de gehele gemeenschap, is dat een voormalige minister van OW weigert uitleg te geven over de verdwenen middelen tijdens zijn regiem op het voormelde ministerie , niet werd vervolgd en in plaats daarvan werd beloond met een adviseursfunctie op het Kabinet van de President. Voor deze functie krijgt de man een forse maandelijkse beloning. Je krijgt daarbij zeker het gevoel dat de man werd beloond voor een verrichte “heldendaad”. En wie had gedacht dat de dieftigheid binnen het staatsapparaat en het gerommel met staatsgelden achter de rug zou zijn, heeft zich deerlijk vergist. Thans speelt het schandaal van een asfaltplant die de overheid wenst te kopen van een lokale ondernemer die zeer hechte connecties met de NDP onderhoudt. Volgens alle beschikbare gegevens van de oppositie binnen de volksvertegenwoordiging, heeft de aannemer de waarde van de asfaltplant op een schandalijke wijze verhoogd en deze aan de overheid ten verkoop aangeboden. Uit vrijwel alles kan worden opgemaakt dat de asfaltplant een nieuwwaarde vertegenwoordigt van niet meer dan 575.000,- euro. Bovendien gaat het in deze om een gebruikt fabriekje met bijbehoren dat al vijf jaar in ons land staat en die de eigenaar thans voor euro 1.452.500,- aan de overheid wenst te slijten. De asfaltplant is destijds invoerrechtenvrij het land binnengebracht, maar op de offerte van de verkoper aan de regering, worden de invoerrechten toch weer opgebracht om de rekening te kunnen aandikken. Na bestudering van het beschikbaar gekomen cijfermateriaal, kan zonder meer worden geconcludeerd dat de verkoper in een eentweetje met de koper de staat c.q. de belastingbetaler, voor de zoveelste keer een beentje wensen te lichten. Er zouden dus weer voor tonnen euro’s in de zakken van bepaalde lieden verdwijnen. Naar verluidt steekt een voormalig bewindsman van Openbare Werken achter deze deal. Hij heeft dan veiligheidshalve bij deze zaak stromannen naar voren geschoven. De zaak stinkt aan alle kanten en dat mag zonder enige twijfel gesteld worden. Hoe deze zaak zonder slag of stoot door de Raad van Ministers is gekomen, weet Joost, maar feit is wel dat het ook daar een groep van ja-knikkers betreft die slechts aan het beschermen en de bestendiging van hun functie denken en die prevaleren boven het landsbelang. Uit de affaire van de asfaltplant blijkt ook wederom de dieftigheid van leden binnen dit kabinet en daarbij is het opnieuw tekenend, dat de president de aankoop niet in één keer torpedeert. Het staatshoofd sanctioneert met zijn houding tot nog toe in deze kwestie corruptie en pure diefstal van het volksvermogen en daar moet nu toch en met nadruk een einde aan gemaakt worden.