Gillmore Hoefdraad, minister van Financiën, heeft gisteren in De Nationale Assemblee (DNA), aangegeven dat het gratis geld uit Nederland, de ontwikkelingshulp, sinds eind 2010 gestopt is. Gezien er geen reserve is opgebouwd, is het volgens de minister noodzakelijk om te lenen zodat de ontwikkeling van ons land gefinancierd kan worden. Volgens VHP-parlementariër Mahinder Jogi, probeert Hoefdraad, net als Bouterse, een schuldige aan te wijzen. “De minister moest een oplossing presenteren voor de crisis, maar dat heeft hij niet gedaan”, zegt Jogi.

Hoefdraad merkte gisteren op dat elke regering die zou aantreden, met deze zaken te maken zou krijgen en zich tot de internationale kapitaalmarkt zou moeten wenden. Jogi geeft aan dat de regering Bouterse I en II in totaal 2.6 miljard US-dollars in handen hebben gehad voor de ontwikkeling van Suriname, maar na zeven jaar is er van enige ontwikkeling nog steeds niet te merken. Volgens Jogi kan deze regering, ongeacht welk bedrag ze in handen krijgt, geen ontwikkeling brengen in Suriname, omdat ze niet in staat is prioriteiten te stellen.

De minister gaf aan dat de ontwikkelingshulp tussen 1975 en 2000, in totaal 4,7 miljard Nederlandse gulden bedroeg, waarvan er in 2000 nog ongeveer 1,6 miljard gulden over was. Jogi zegt dat het geen tijd is om met vingers te wijzen. Hij neemt de periode 1980-2015 in acht en geeft aan dat Bouterse in die jaren zeker dertien jaar aan de macht is geweest terwijl er ontwikkelingshulp werd gegeven. Hij vraagt zich daarbij af welke ontwikkeling Bouterse teweeg heeft weten te brengen.

“De minister is niet eens ingegaan op het MOP (Meer-jaren Ontwikkelings Plan), daarnaast kan de regering niet aangeven wat de richting is voor de komende vijf jaar. Bovendien bestaat er ook nog geen duidelijkheid in welk kader het herstel- en stabilisatieprogramma geplaatst moet worden. De regering moet in plaats van de schuldige aanwijzen, in termen van een oplossing gaan denken en praten”, aldus Jogi”.

-door Priscilla Kia-