Naar aanleiding van de door de regering afgekondigde Dag van Nationale Rouw op 29 juni 2017 hebben de Organisatie van Gerechtigheid en Vrede (OGV) en de Stichting 8 december 1982 een verklaring uitgegeven waarin zij deze dag beschrijven als geschiedvervalsing. De verklaring van beide organisaties luidt als volgt:
Geschiedvervalsing
Op 8 december 1982 zijn 15 mannen, die opkwamen voor herstel van de democratie en de rechtsstaat in het toenmalig dictatoriaal Suriname, gearresteerd op grond van de valse beschuldiging van het beramen van een coup. Na gruwelijk te zijn gemarteld, werden de 15 vooraanstaande mannen in opdracht van de militaire machthebbers, op een beestachtige wijze vermoord.
Deze moorden gepleegd om politiek lijfsbehoud van de toenmalige militaire machthebbers in Suriname, vallen geheel binnen de internationaal aanvaarde definitie van “Politieke Moorden”, namelijk moorden op politiek of anderszins vooraanstaande personen, met het doel politieke macht of staatsmacht te behouden of te verkrijgen. Tijdens de in juni 1986 uitgebroken binnenlandse oorlog in Suriname zijn door zowel de opstandige gewapende groepen als door militairen van het Nationaal Leger misdaden gepleegd die geheel vallen binnen de internationaal aanvaarde definitie van “Oorlogsmisda-den”, namelijk misdrijven zoals marteling en moord, begaan in oorlogstijd tegen burgers en krijgsgevangenen. De huidige regering van Suriname onder leiding van President D.D. Bouterse – die in persoon hoofdverdachte is in het 8 december moordenproces en die de leiding had over het Nationaal Leger tijdens de binnenlandse gevechtshandelingen – heeft gemeend 29 juni 2017 als dag van nationale rouw af te kondigen voor “alle slachtoffers van politiek geweld”. Volgens de regeringscommissie die met de geplande rouwceremonie belast is, zijn zowel de slachtoffers van de op 8 december 1982 gepleegde politieke moorden, als de slachtoffers van de oorlogsmisdaden gepleegd na 1986 tijdens de binnenlandse strijd, gezamenlijk slachtoffers van “politiek geweld”. Onze organisaties zijn van oordeel dat met de introductie van het verzamelbegrip “politiek geweld” gepoogd wordt om te verhullen dat de politieke moorden en de oorlogsmisdaden op de eerste plaats, de ernstigste schendingen van mensenrechten zijn in de recente Surinaamse geschiedenis. Door het hanteren van dit misleidend begrip wordt gepoogd daders en slachtoffers enerzijds en oorzaken en gevolgen anderzijds van de politieke moorden en de oorlogsmisdaden, met elkaar te verwarren en wordt ook gepoogd de Surinaamse gemeenschap op te zadelen met een collectieve schuld aan deze ernstige schendingen van mensenrechten. Onze organisaties wijzen daarom het ongedefinieerd begrip “politiek geweld” resoluut van de hand als een poging tot geschiedvervalsing.
Berechting en bestraffing voorkomen
Het Hof van Justitie heeft in twee rechtszaken tegen het Openbaar Ministerie, respectievelijk aangespannen door een verdachte van de 8 decembermoorden en door de nabestaanden, op 27 januari 2014 en 27 november 2015 beslist dat de zelfamnestiewet 2012 in strijd is met rechtsreeks werkende bepalingen van het OAS mensenrechtenverdrag en dat de 8 decembermoorden strafprocessen tegen alle verdachten, voortvarend moeten worden voortgezet. De Surinaamse ge-meenschap heeft kunnen vaststellen dat sinds deze beslissingen van het Hof van Justitie er verhoogde activiteiten plaatsvinden vanuit het Kabinet van de President en vanuit de regering. Wij brengen in herinnering:
A) Eind november 2015: De organisatie van de buitengerechtelijke valse getuigenis van de hoofdverdachte D.D. Bouterse, met als voornaamste doel om de op 8 december 1982 vermoorde 15 mannen valselijk te beschuldigen dat zij staatsgevaarlijk bezig waren en om te pogen te bewijzen dat de heer Bouterse niet schuldig is aan de moorden.
B) Februari 2016: De ondersteuning van de oprichting van een vermeend burger “Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld”, waarvan de voorzitter heeft verklaard dat zijn comité tegen voortzetting van de 8 decembermoorden strafprocessen is.
C) 29 juni 2016: Het bevel van de regering aan de Procureur-Generaal, krachtens artikel 148 van de Grondwet, om de 8 decembermoorden strafprocessen te doen stopzetten, omdat de rechterlijke macht volgens de regering, staatsgevaarlijk bezig zou zijn.
D) 13 juni 2017: De omzetting van het burgercomité in een officiële “Regeringscommissie Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld”, met dezelfde voorzitter als het vermeend burgercomité, die wederom expliciet verklaart dat ook de Regeringscommissie tegen de berechting van de 8 december moordverdachten is.
E) 23 juni 2017: De overhaaste afkondiging van een dag van nationale rouw op 29 juni 2017 voor alle slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld, zonder ook maar enige consultatie van De Nationale Assemblee.
Naar het oordeel van onze organisaties is het voor iedere weldenkende Surinamer duidelijk dat vanuit het Kabinet van de President met staatsmiddelen een “scenario” wordt uitgevoerd, dat slechts één politiek doel heeft, namelijk de berechting en bestraffing van de 8 december moordverdachte D.D. Bouterse te voorkomen.
Dwepen met leed
Rouwen om geliefden die door moordenaarshanden om het leven zijn gebracht is een verantwoord sociaal psychologisch middel om het ondraaglijk verdriet te verzachten. Internationaal worden rouwdagen ingesteld en vinden rouwceremoniën plaats, om medeleven te betuigen aan de nabestaanden, kort na de voltrekking van de dramatische gebeurtenis. Daarna vinden jaarlijks herdenkingen plaats waarbij naast leedverwerking ook plaats is voor een analyse van de dramatische gebeurtenis en de vraag of er rechtsherstel heeft plaatsgevonden. Het instellen van een dag van nationale rouw voor politieke moorden en oorlogsmisdaden die meer dan 30 jaar geleden hebben plaatsgevonden, lijkt daarom een Surinaamse uitvinding te zijn van de scenarioschrijvers van de hoofdverdachte van de decembermoorden. Onze organisaties brengen in herinnering dat onder leiding van de hoofdverdachte, direct na de moorden, elke uiting van rouw van de 8 december nabestaanden met militaire intimidatie de kop is ingedrukt. Zelfs de teraardebestelling van de slachtoffers heeft op een door militairen gedirigeerde wijze moeten plaatsvinden. Tot de dag van heden worden de herdenkingsbijeenkomsten van de 8 december nabestaanden door aanhangers van de hoofdverdachte, elk jaar weer bestempeld als een huichelachtige jammerklacht, die slechts bedoeld zou zijn als een politieke aanval op de hoofdverdachte. Nu veel er op wijst dat de berechting van de hoofdverdachte toch voortgang zal vinden, wordt er meer dan 30 jaar na dato een nationale rouw georganiseerd, waarbij de 8 december hoofdverdachte het woord zal voeren en waarvoor de 8 december nabestaanden zijn uitgenodigd. Onze organisaties zien het als een uiting van respectloos omgaan met de gevoelens van de 8 december nabestaanden, om te verwachten dat zij tezamen met de hoofdverdachte van de moord op hun geliefden, zullen rouwen om het verlies van hun geliefden. Onze organisaties wensen niet te dwepen met het leed van nabestaanden van politieke moorden en oorlogsmisdaden in Suriname en distantiëren zich dan ook uitdrukkelijk van de door de regering onder leiding van de hoofdverdachte in de decembermoorden georganiseerde dag van nationale rouw op 29 juni 2017.