Op 25 november 1975 werden wij staatkundig onafhankelijk van Nederland en werd de Republiek Suriname als volwaardig nieuw lid bij de Verenigde Naties geregistreerd. We waren staatkundig onafhankelijk geworden en konden vanaf dat moment ons buitenlands beleid zelf formuleren en ook werden wij in staat gesteld onze eigen defensie ter hand te nemen. Met Nederland werd een verdrag getekend dat het voormalige moederland ons voor ruim 3 miljard Nederlandse gulden aan ontwikkelingshulp zou verstrekken.
De meesten onder ons weten nauwkeurig wat er naderhand gebeurd is. Anno 2017 is de ontwikkelingshulp die Nederland ons toegezegd had opgedroogd en zouden wij eigenlijk in staat moeten zijn het helemaal zelf te redden. Maar wat hebben we er eigenlijk van gebakken. Instede dat wij zichtbare vooruitgang hebben geboekt na ruim 41 jaar van staatkundige onafhankelijkheid, hebben we thans te maken met een zeer verontrustende economische crisis en zien economisten voor de komende jaren slechts een negatieve economische groei, terwijl propagandistisch ingestelden uit de gelederen van de grootste regeringspartij, de NDP, ons steeds maar willen doen geloven dat we de goede weg opgaan. Suriname werd dan wel staatkundig onafhankelijk in 1975, maar was en is na 41 jaar nog steeds niet economisch weerbaar genoeg, om het allemaal op eigen kracht te klaren. Nog geen vijf jaar na november 1975, werd dit land onaangenaam verrast door een vanuit de Noordzee georkestreerde militaire coup onder leiding van Bouterse. De doorsnee Surinamer die gewend was aan de parlementaire democratie en het kiezen van haar leiders door vrije en geheime verkiezingen, kreeg te maken met een brute militaire dictatuur, doorspekt van het schenden van de mensenrechten met als dieptepunt de moorden van 8 december 1982 en de Moi Wana slachting eind 1986 en natuurlijk het opschorten van de ontwikkelingssamenwerking met Den Haag. Vanaf het opschorten van de ontwikkelingssamenwerking ging het wegens het steeds toenemende deviezengebrek bergafwaarts met de Surinaamse economie en natuurlijk ook met de Surinaamse bevolking. Geldontwaarding bracht een overgroot deel van de samenle-ving tot de bedelstaf. Overal heerste schaarste en de Surinaamse gulden kreeg er wel drie nullen bij door de aanhoudende devaluaties en inflatoire financiering van het overheidstekort. De schaarste aan producten maakte dat Surinamers een beroep (lees: bedelen) moesten doen op familieleden en vrienden in Nederland om pakketten en of geld naar Suriname te sturen, om zo een totale verkommering te voorkomen.
Het militaire regiem van Bouterse was er debet aan dat de Surinaamse economie te gronde werd gericht. Na de verkiezingen van 1987 werd duidelijk hoe groot de financiële, economische en monetaire ravage was en wat de deviezenpositie van ons land op dat moment nog voorstelde. Het was gewoon een ramp waarmede de regering Shankar geconfronteerd werd. Van een macro –economie was nog maar nauwelijks sprake. Surinamers werden na 1987 nog jaren bijgestaan via pakket- en financiële hulp van familie en vrienden uit Nederland. We zijn thans ruim 41 jaren verder en als we kijken naar de situatie van de jaren ’80 van de vorige eeuw onder het militaire juk van Bouterse, dan herkennen we momenteel tekenen die een verbluffende gelijkenis vertonen met toestanden uit die periode van onvrijheid en onderdrukking vanwege de machtsstaat. Het Surinaamse volk heeft weer te maken met devaluaties, een inflatie die prijzen presenteert van meer dan 100 procent ten opzichte van twee jaar geleden, niet uitkomen met je maandelijkse verdiensten, dubbele baantjes om het hoofd boven water te kunnen houden, onvrede en natuurlijk wederom het handje ophouden voor geld en goederen uit het voormalige moederland. Familieleden, kennissen en vrienden worden wederom lastig gevallen om armlastig geraakte verwanten hier te ondersteunen. Het is opmerkelijk hoeveel meer geld er thans weer wordt overgemaakt aan familierelaties die in de verdrukking zijn geraakt door het zoveelste waardeloze beleid van exponenten uit de zogenaamde mislukte revolutie van de jaren ‘80. En niet slechts zwaar verarmde Surinamers bedelen uit hoge nood wederom geld, maar ook het regiem Bouterse stuurt zijn vertegenwoordiger de wereld rond om grote bedragen in vreemde valuta te lenen, waardoor ons land over enkele jaren met een enorme schuldenlast wordt achtergelaten voor de komende generaties. Het moet voor een ieder duidelijk zijn, dat de exponenten uit de revo die om voor hen bekende redenen samengebleven zijn in de politieke organisatie de NDP, niet de potentie hebben ontwikkeling voor dit land te brengen, maar slechts op machtsconsolidatie uit zijn. Het volk kan en mag dan gewoon verarmen en voor hulp blijven bedelen aan de Noordzee.
****
Is het werkelijk zo belangrijk dat een regering zich gaat bezighouden met vuilniszakken en de kleur van dit wegwerpartikel? Ineens, na vele jaren van gebruik door zovelen in deze gemeenschap, acht een Bouterse kabinet het van wezenlijk belang dat men vuilniszakken gaat gebruiken die door haar aan het volk worden opgelegd. Als je niet bereid bent de vuilniszakken te kopen en gebruiken die de regering voorschrijft, dan wordt het vuil voor je woning of bedrijf niet opgehaald. Waarom moeten we allemaal thans vuilniszakken gebruiken die de regering ons opdringt? Er kan maar een verklaring voor zijn en die is dat er wederom een of ander vriendje hier dik aan moet gaan verdienen. De leverancier van de huidige zwarte vuilniszakken ,mag dan gerust failliet gaan. Dat men de euvele moed kan opbrengen om ook deze maatregel door de strot van het volk te drukken, is kenmerkend voor het beleid van de NDP. Ze zal er niet vreemd van moeten opkijken als burgers gewoon de zwarte vuilniszak-ken blijven kopen en ze overal op leegstaande percelen zullen smijten. We krijgen dan een onhoudbare en zeer onhygiënische situatie.