Boldewijn eist gedegen onderzoek vóór bekleding ministersambt

Volgens August Boldewijn, bestuurskundige, moet er voorafgaand aan het bekleden van het ambt van minister of parlementariër, een antecedenten- en medisch onderzoek gedaan worden om emotionele uitbarstingen te voorkomen. Dit zegt hij naar aanleiding van uitlatingen van de justitieminister Eugene van der San, gisteren in De Nationale Assemblee (DNA).

De minister heeft gisteren bij het beantwoorden van vragen in DNA, ‘jo koe’ tegen het assembleelid Asiskumar Gajadien gezegd. Dit naar aanleiding van een opmerking die het lid buiten de microfoon maakte. Het lid Mahinder Jogi werd door Van der San uitgemaakt voor ‘geitendief’.

Boldewijn keurt dit totaal af en noemt de uitlatingen van de minister denigrerend naar de mensen toe. “De assemblee is de vertegenwoordiger van het hoogste politieke bestuursorgaan en alle leden dienen met enig respect behandeld te worden”, zegt Boldewijn.

Vervolgens geeft hij aan dat het ambt van minister altijd spanningen met zich meebrengt die kunnen uitmonden in agressie, maar dat het belangrijk is dat een minister zichzelf kan beheersen.

Boldewijn acht het antecedenten- en medisch onderzoek noodzakelijk, omdat deze uitbarsting voorkomen kon worden. “Vanaf de beëdiging van de minister wist de president dat hij een ‘korte lont’ had. Zo iemand bekleed je niet in een ambt dat heel veel spanningen met zich meebrengt en eventuele agressieve uitlatingen kan uitlokken”, zegt Boldewijn. Hij is verder ook van mening dat dergelijke zaken voorgehouden moeten worden aan hen die deze posities bekleden. “De mens is een geestelijk wezen, maar emoties en gevoelens moeten onder controle gehouden kunnen worden. Parlementariërs en ministers moeten leren zich volgens de regels te gedragen. Als het niet van de president komt, moet het van de politieke partij komen”, benadrukt Boldewijn.

Hij noemt wat er in het parlement gebeurt tragisch. “Het is storend en onbeleefd om opmerkingen buiten de microfoon te maken, terwijl een ander aan het woord is”, zegt Boldewijn. Dat de voorzitter van DNA, Jennifer Geerlings-Simons zou hebben aangegeven niet gehoord te hebben wat de minister zei, is volgens Boldewijn een stukje degradatie voor het ambt van voorzitter, omdat zij daar is om te luisteren om vervolgens eventuele fouten te corrigeren. “Het parlement moet zich ervan bewust worden dat Suriname niet geïsoleerd is van het buitenland en dat wij gevolgd worden door buitenlandse organisaties”, aldus de bestuurskundige.

Boldewijn adviseert parlementariërs geen uitspraken te doen om andere leden uit te lokken. Verder is hij van mening dat de president namens de minister zijn verontschuldiging moet aanbieden aan het parlement, omdat hij regeringsleider is en de minister namens hem praat.

door Priscilla Kia

 

More
articles