Minister Suresh Algoe van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV), zegt dat het ministerie eraan werkt om tarwemeel deels te vervangen door cassave. Vanuit de regering bestaat de wens om de import van tarwe te reduceren. “Er zal dus gekeken moeten worden wat vervangen en lokaal geproduceerd kan worden”, zegt Algoe. Als er in de eerste fase tenminste 10 procent van de import van tarwe vervangen kan worden, betekent dit dat er minder US-dollars uitgegeven hoeven te worden. Bij productie in eigen land wordt er werkgelegenheid gecreëerd en inkomsten gegenereerd voor Surinamers. Dit zegt Algoe bij de lancering van twee projecten: ‘Cassave Industry development Market Assessment and Technology Validation and Dissemination’ en: ‘Sustainable Approaches to Agribusiness and Value Chain Development of Root and Tuber Crops in the Caribbean’. LVV heeft in samenwerking met de Food and Agriculture Organization (FAO) en the Caribbean Development Bank, in 2016 twee projectvoorstellen voorbereid om de industrie voor wortel- en knolgewassen, waaronder cassave verder te ontwikkelen middels agrarisch en marktonderzoek en Farmer Field Schooltrainingen (FFS).
Algoe zegt verder dat cassave heel veel mogelijkheden biedt, zo kan het gebruikt worden voor de productie van veevoer ten behoeve van de pluimveesector en voor melkvee. Volgens de minister gaat het om de totale ketenontwikkeling van cassave, de trainingen op het veld, het planten en oogsten van cassave en vooral het verpakken ervan. “Mensen eten met hun oog”, zegt Algoe.
Naast cassave zal ook aandacht besteed worden aan zoete patat. LVV heeft al een aantal testen gedaan en heeft plantmateriaal in verschillende districten overhandigd. Algoe ziet dat in de productie toeneemt, maar die zal zeker verder gestimuleerd moeten worden. De minister vindt dat er een eind moet komen aan het importeren van maïs en aardappel. Gelet op de voedingswaarde van deze producten, is er een groot verschil met dat wat Suriname kan aanbieden: producten die volgens Algoe niet onderdoen voor Europese producten.” Het is daarom verstandig dat wij de focus leggen op de gewassen die wij hier kunnen telen. Er is ook veel potentie, maar die ligt in handen van de Surinamers. De gewassen zijn er, alleen moet de teelt gestructureerd en georganiseerd worden en volgens de normen en standaarden die vereist worden.”
De projecten worden in drie landen uitgevoerd: Dominica, Trinidad & Tobago en Suriname. Het totaalbedrag dat aan deze landen wordt besteed is US-dollar 1.2 miljoen. Volgens Algoe moet bij het tweede project zichtbaar worden dat er een directe link is met FFS, dat gelijk opgestart wordt. Raymond Nojodimedjo, director Planning van de Nationaal Cassave Promotors Group, zegt eveneens dat er veel potentie zit in cassaveteelt. “De cassave is een bron van inkomsten voor veel bedrijven, maar vormt ook het hoofdvoedsel in het binnenland.” Voor de sector heeft LVV een jaar geleden een Nationaal Cassave Promotors Group ingesteld die onder andere als taak heeft de monitoring van de ontwikkelingen van de teelt en verwerking van cassave. Hierin zitten onder anderen vertegenwoordigers van LVV, Handel & Industrie, Selos en de Universiteit. Het ligt in de bedoeling dat de stakeholders en de promotors group van gedachten wisselen over het ontwikkelen van een werkarm voor uitvoering van beide projecten.
Door Kimberley Fräser