Arnold Kruisland, oud-diplomaat, is zeer teleurgesteld in de oppositiepartijen. “Ik laat mijn gezicht niet in het André Kamperveen Stadion zien”, zegt Kruisland. Volgens hem hebben de partijen te snel ingestemd met de afwijzing van het Kabinet van de President om 20 mei op het Onafhankelijkheidsplein te protesteren.

De gezamenlijke oppositie die op 24 april het verzoek bij het Kabinet van de President had ingediend, kreeg op 5 mei te horen dat zij niet op het plein mogen, omdat het in deplorabele staat zou verkeren. De oppositie gaf in een persbericht aan op 20 mei naar het André Kamperveen Stadion te gaan om te protesteren.

“Ik ben teleurgesteld en vind het niet verstandig van de oppositie dat ze zonder enige vorm van verzet of tegenslag het besluit van het kabinet heeft geaccepteerd. Nu zal de massa opgepakt binnen de muren van het AK-stadion geaccommodeerd worden, waar de veiligheid van de demonstranten in gevaar kan komen”, geeft Kruisland aan.

Kruisland noemt het besluit van het Kabinet van de President onwettig, omdat het besluit niet van de districtscommissaris (dc) van Paramaribo komt. “Het kabinet moet de dc slechts instructies geven, waarna deze met goede redenen aangeeft waarom de vergunning voor een bepaald gebied niet wordt verleend”, zegt Kruisland.

Hij voert verder aan dat we in een rechtstaat leven en dat de grondwet aangeeft wat de burger en de overheid allemaal wel of niet mogen. Volgens hem heeft de president geen recht om het volk te beperken in het uiten van zijn mening. Hij stelt dat dit een uiting is van vrees van de president. “Hij is niet alleen bang dat het volk zich bewust wordt dat de meerderheid hem werkelijk niet meer wil, maar ook dat het buitenland zal zien hoe groot het protest tegen zijn beleid is”, aldus Kruisland.

Volgens Kruisland zijn demonstraties altijd een risicofactor met een spontane uiting van ontevredenheid geweest. “Tot nu toe hebben demonstranten geen enkele reden gegeven om te zeggen dat ze de veiligheid of eigendommen van burgers in gevaar brengen”, zegt Kruisland. Hij is van mening dat het volk zich zou moeten beroepen op burgerlijke ongehoorzaamheid.

door Priscilla Kia