Advocaat Hugo Essed ziet risico’s bij het betrekken van de rechter in de protestacties die worden gehouden in ons land. Hij is van mening dat het risico bestaat dat het probleem wordt gejuridiseerd, terwijl het volgens hem vooralsnog een belangenstrijd is, waarbij er nog voldoende andere geoorloofde middelen zijn om het beoogde doel te bereiken. De actievoerenden hebben besloten om middels een kort geding naar de rechter te stappen tegen de beperking die hun wordt opgelegd door de regering voor het voeren van vreedzame protestacties. Essed geeft aan dat er een duidelijke spanning is tussen artikel 21 van de Grondwet en artikel 49 van het Politie- strafrecht. De grondwet gaat uit van een open systeem, de vrijheid om te demonsteren, met de mogelijkheid tot beperking van die vrijheid. Het politiestrafrecht gaat uit van een gesloten systeem, namelijk een verbod, dat door middel van een vergunning kan worden opgeheven. Het is volgens Essed duidelijk dat het politiestrafrecht haaks staat op de grondwet. Hij is van mening dat de grondwet steeds als hoofdregel moet worden gehanteerd en dat het beperken van de vrijheid om te demonsteren, alleen alleen indien die beperking noodzakelijk is in het belang van de openbare orde, veiligheid en goede zeden. Het weigeren van een vergunning om te demonsteren afgelopen dinsdag op het Onafhankelijkheidsplein, heeft volgens Essed duidelijk met een oneigenlijk argument plaatsgevonden.
“Niemand gelooft dat de veiligheid in het geding was”, aldus Essed. Hij geeft aan dat de vraag als er in rechte hiertegen opgetreden kan worden lastiger is dan op het eerste gezicht lijkt. De advocaat zegt dat het op de eerste plaats eerst duidelijk moet zijn of de rechter over een concrete weigering moet beslissen of dat het politiestrafrecht zelf in het geding moet worden gebracht. Daarnaast heeft de overheid volgens hem een zekere mate van beleidsvrijheid om te bepalen indien de veiligheid of de volksgezondheid werkelijk in gevaar is. Essed verklaart dat de rechter zal moeten varen op de bevindingen van diensten van die zelfde overheid die het verbod heeft opgelegd. Hij geeft aan dat dit zal maken dat de kans groot is, dat de overheid misbruik maakt van haar beleidsvrijheid, wat duidelijk het geval is. “De vraag is: Hoe bewijs je dat in een juridisch proces en hoe gaat de rechter daarmee om”, aldus Essed. Hij is er een voorstander van dat de vergunningplicht wordt afgeschaft en dat er een registratieplicht komt. Toch zal de overheid volgens Essed in concrete gevallen een demonstratie kunnen verbieden, met een duidelijk gemotiveerde reden.
door Johannes Damodar Patak