Hugo Essed, advocaat van de nabestaanden in het 8 Decemberstrafproces, zei vandaag nadat de Krijgsraad het 8 Decemberstrafproces heeft geschorst tot nader order, dat tijd maar relatief is in deze zaak. Hij merkt op dat alles wat de nabestaanden gevonden hebben, steeds ook door de rechterlijke instanties gevonden is. “Het is heel simpel. De nabestaanden hebben het recht aan hun zijde”, aldus Essed.
Essed gaf aan dat hij het in hoger beroep gaan door het Openbaar Ministerie (OM) niet zag aankomen. Dit, omdat hij van mening is dat het OM verkeerd gebruikt maakt van artikel 376 uit het Wetboek van Strafvordering. Volgens dit artikel kan het OM beroep aantekenen tegen alle beschikkingen van de rechter-commissarissen of de kantonrechter op grond van vorderingen uit het Wetboek van Strafvordering. Essed zei dat hij zich niet terug kan vinden in het besluit van het OM om gebruik te maken van artikel 376, omdat dit artikel gebruikt kan worden bij beschikkingen die gevorderd zijn op basis van het Wetboek van Strafvordering. Dit, omdat het verzoek van het OM om het 8 Decemberstrafproces onmiddellijk te stoppen op basis van artikel 148, niet komt uit het Wetboek van Strafvordering. De advocaat van de nabestaanden zei dat het Hof van de Justitie dit ook kan vaststellen. Op de vraag van journalisten wat het zal betekenen voor het proces als het Hof van Justitie het appèl gegrond vindt, zei Essed dat het hof of een eigen beslissing zal nemen of de zaak weer zal verwijzen naar de Krijgsraad om op grond van de motiveringen van het hof een eigen beslissing te nemen. Hij voegde eraan toe dat dit speculatief is en een brug te ver is. Essed zei de behandeling van het hoger beroep rustig af te wachten. Hij benadrukte wel dat hij juridisch geen andere mogelijkheid ziet dan dat het appèl wordt afgewezen.
-door Johannes Damodar Patak-