Belangrijke archeologische vondst aan de Motkreek

Bij een recente reguliere controle van mijninspecteurs van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen (NH) en de maritieme politie naar schelpzandafgraving op een concessie aan de Motkreek, stuitte men op menselijke beenderen en aardewerkfragmenten, waarna alle werkzaamheden van de concessiehouders werden stopgezet. Diverse instanties werden van de vondst in kennis gesteld en op 25 januari j.l. vond er een eerste veldverkenning plaats door de Archeologische Dienst van het directoraat Cultuur (Irene Meulenberg) in samenwerking met Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname (Stephen Fokké) en de Anton de Kom Universiteit (Cheryl White). Uit het onderzoek is gebleken dat de schelpzandafgravingen hebben plaatsgevonden precies bovenop een urnenveld/grafveld. Het betreft een oude inheemse begraafplaats, waarbij de lichamen of beenderen van de overledenen werden bijgezet in aardewerk kruiken en vervolgens werden begraven. Helaas is door de graafwerkzaamheden het grafveld verstoord, waardoor artefacten alsook menselijke resten zijn beschadigd. Dat de vindplaats zich op een schelpenrits bevindt, is niet vreemd omdat dit locaties waren waar mensen zich in het verleden vestigden vanwege de natuurlijke verhoging en de goede eigenschappen voor landbouw.

Zo zijn er reeds verschillende archeologische vindplaatsen bekend in Suriname die op schelpenritsen zijn gelokaliseerd. Een voorbeeld van een bekende archeologische vindplaats op een schelpenrits, is Kwatta Tingiholo. Een eerste relatieve indicatie naar de oudheid van het urnenveld en de menselijke resten is gedaan aan de hand van gevonden aardewerkrestanten, die suggereren dat Motkreek reeds bewoond was tussen 1000-1500 n. Chr.  Deze vondst is een aanvulling voor de relatief kleine hoeveelheid vindplaatsen in Suriname. Naast de pre-Columbiaanse vondsten zijn er ook resten gevonden uit de koloniale periode. Dit is niet verbazingwekkend, aangezien de concessie gelegen is op een vroegere plantage, waarvan het plantagecentrum lag op de schelprits aan het noordeinde van de plantage. Bakstenen en plavuizen afkomstig van huizen, koloniaal aardewerk en glas, liggen verspreid over het terrein. Daarnaast zijn er twee historische graven aangetroffen van eind 19e/begin 20e eeuw, waarvan een beschadigd is. De Archeologische Dienst is voornemens om op korte termijn te beginnen met archeologisch onderzoek. Naar grote waarschijnlijkheid is het urnenveld groter dan wat nu verstoord is, en is het mogelijk dat er nog complete urnen worden gevonden. Het is noodzakelijk dat alle activiteiten op de concessie stop worden gezet waarna het van belang is om het gebied te beschermen, zodat beschadiging en/of ontvreemding van vondsten van welke aard dan ook wordt voorkomen.

Archeologische vindplaatsen kunnen worden verklaard tot archeologisch monument op basis van de Monumentenwet uit 2002.Niet alleen ligt veel materiaal nu aan het oppervlak waardoor het aan weer en wind wordt blootgesteld, maar ook is het van belang om de informatie op een wetenschappelijke manier te documenteren en te registreren, zodat dit kan worden toegevoegd aan de geschiedenis van Suriname. De Stuurgroep Archeologie van het directoraat Cultuur heeft voor de beoefening van archeologie in Suriname reeds het kaderbeleid ontwikkeld evenals een vergunningenstelsel voor het verrichten van onderzoek en het doen van opgravingen. Het kaderbeleid en het vergunningstelsel zijn vorig jaar aangeboden aan minister Robert Peneux, die verantwoordelijk is voor het cultuurbeleid. Het ongewenste voorval nabij de Motkreek is slechts een van de vele concrete gevallen waarbij door gebrek aan wet -en regelgeving, samenhangend beleid en gebrek aan een historisch besef, historische vindplaatsen worden vernietigd. De stuurgroep hoopt dat de beschadiging van menselijke resten – aanleiding zal zijn om het vergunningenstelsel zo spoedig mogelijk in te voeren.

More
articles