Ondanks het feit dat 2016 een economisch moeilijk jaar is geweest, komt het ministerie van Arbeid op basis van analyse van statistische data over de factor arbeid, tot de conclusie dat de samenleving niet ontevreden hoeft te zijn over de ontwikkelingen op het arbeidsvlak in 2016. Zeker als in ogenschouw wordt genomen de moeilijke economische situatie van het haast afgelopen jaar die zijn weerslag heeft gehad op met name loontrekkers en op de arbeidsmarkt. Geconstateerd is dat vooral op het gebied van de arbeidsverhoudingen een bescheiden verbetering te bespeuren is. Dit heeft in zekere mate geresulteerd in redelijke arbeidsrust in 2016. Aan het begin van 2016 hield het ministerie nog rekening met een ongunstig jaar voor de werkende klasse, gezien de verwachte economische terugslag en de noodzakelijke pijnlijke maatregelen die door de regering genomen moesten worden voor stabilisatie en herstel van de economie. Gelukkig mag aan het eind van het jaar geconcludeerd worden dat het zwaar beproefde jaar voor zowel werknemers als werkgevers redelijk is meegevallen. Dit zijn de bevindingen van een evaluatie meeting binnen het ministerie. Het is een gegeven dat het uitvoeren van arbeidsbeleid staat of valt met goede arbeidsverhoudingen binnen de private sector. Dit is de reden waarom de minister van Arbeid, Soewarto Moestadja, sinds zijn aantreden in 2015 zich inspant om prikkels te geven ter verbetering hiervan. Hij heeft in dit kader verscheidene gesprekken gevoerd met zowel werkgeversvertegenwoordigers als werknemersorganisaties waarbij het accent is gelegd op harmonisatie van de onderlinge betrekkingen.
Afgezien hiervan heeft de bewindsman zich ook toegelegd op wetgevingsproducten als sturingsinstrument om de onderlinge relaties tussen partijen op een moderne wijze vorm te geven. Dit heeft in de maand oktober 2016 geresulteerd in de aanname van alvast drie wetten. Het gaat in deze om de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst, de Wet Vrijheid Vakverenigingen en de Wet houdende wijziging van het Decreet Arbeidsadviescollege. Deze wetten hebben direct betrekking op de verbetering van de arbeidsverhoudingen.
Hun aanname moet ook mede gezien worden in het kader van de modernisering van de arbeidswetgeving die dateert uit de jaren veertig. Een ander aspect van het beleid van het ministerie in 2016, is geweest het bevorderden van menswaardig werk (Decent Work) waarbij de onderlinge betrekkingen tussen partijen een belangrijke plaats innemen. Het bescheiden succes in 2016 op het arbeidsvlak, is volgens Moestadja echter een gedeelde verantwoordelijkheid van de sociale partners. De volwassen manier waarop met elkaar wordt omgegaan, resulteert steeds meer in arbeidsverhoudingen die meer ‘in huis’ geregeld worden in plaats van ‘boven af’. Hierdoor demonstreren partijen meer verantwoordelijkheidsgevoel. Deze ontwikkeling wordt door de bewindsman omarmd. Hij is blij dat het gezond verstand de boventoon heeft gevoerd bij onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden. Partijen hebben zich volgens hem onuitputtelijk ingezet om de bestaande arbeidsverhoudingen in stand te houden en zelfs te verbeteren. De verhoudingen tussen werkgevers en werknemers worden sinds jaar en dag gekenmerkt door een spanningsverhouding die veroorzaakt wordt door verschillen in belangen. Daarom vindt Moestadja het een opmerkelijk gebeuren dat in een jaar van crisis zowel de vertegenwoordigers van werkgevers als werknemers erin geslaagd zijn om met elkaar harmonisch samen te werken. Door het afwegen van wederzijdse belangen tegen elkaar is het gelukt de zo gewenste arbeidsrust te behouden. Deze goodwill van de sociale partners heeft volgens de minister een wezenlijke bijdrage geleverd aan de stabilisatie van de economie.