Eerbetoon aan vijftien verloren zonen

Voor de vijftien Surinaamse mannen die op 8 december 1982 om het leven zijn gebracht door politiek geweld, is er gisteravond in De Hal een tiendaagse expositie geopend. De expo dient ook als hulde aan alle slachtoffers en nabestaanden van de Decembermoorden. De expositie werd geopend door Janine Riewald, dochter van Harold Riedewald, een van de slachtoffers van de Decembermoorden. Zij vertelde in het kort over haar moedige vader, daarnaast sprak ze ook over de andere slachtoffers van 8 december 1982. Riedewald hoopt dat de moed van de slachtoffers, de aanwezigen zal inspireren om te staan voor een rechtvaardige democratie.

Het thema van deze expositie is ‘Luku Den Na Ini Den Ai’ en daarvoor zijn alle vijftien portretten van de slachtoffers op ooghoogte geplaatst. De portetten zijn allemaal gemaakt door kunstenaar Kenneth Beeker. Elk portret is voorzien van een korte levensbeschrijving van de persoon. Daarnaast was er ook een tijdlijn te bezichtigen die de periode aangaf van 1975 met de onafhankelijkheid van ons land tot 2016 met de handeling van president, Desi Bouterse, waar hij een beroep doet op artikel 148 van de Grondwet om het krijgsraadproces stop te zetten. De voorzitter van Stichting 8 December 1982, Sunil Oemrawsingh, vindt de expositie een verhaal op zich. Hij typeert de expo als een beeld van een moeilijk moment in het verleden. Met deze expositie wil de stichting niet alleen aandacht vragen voor de slachtoffers van de Decembermoorden, maar ze wil ook de mensenrechtenkwestie ter sprake brengen, tevens wil zij ervoor zorgen dat het belang ervan uitgedragen wordt. Oemrawsingh benadrukte dat ook de Surinaamse jeugd hieruit moet leren, want in schoolboekjes worden deze thema’s (Decembermoorden) niet belicht.

Hierop aansluitend zegt de voorzitter van Stichting 8 December 1982 dat er steeds krachten met medewerking van regeringsautoriteiten een breuk in de grote groep van nabestaanden in Suriname willen brengen. Er wordt volgens hem voortdurend getracht om onenigheid en chaos te creëren binnen de groep. Dee voorzitter wil verduidelijken dat de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede (OGV) en de Stichting 8 December 1982 solidair zijn met alle nabestaanden van politiek geweld. Ook is hij van mening dat president Desi Bouterse steeds argumenten zoekt om deze zaak van de tafel te vegen. “Terwijl niemand in Suriname de 8 december moordzaak ervaart als een gevaar voor het land”, stelt de voorzitter.

Hij vindt het erg dat Bouterse zich zo opstelt, dat hij alles eraan doet om deze zaak te torpederen, terwijl hij als president volgens Oemrawsingh de rechtsgang juist moet stimuleren. “De rechterlijke macht wordt tegengewerkt en zeer negatief bejegend. Daarnaast is hun budget niet toereikend om hun werk naar behoren te doen”, meent de voorzitter. Aansluitend hierop geeft hij aan dat een land niet naar verdere ontwikkeling gebracht kan worden, als de rechtstaat niet goed functioneert.

De mannen die om het leven zijn gebracht op 8 december 1982, worden gezien als zonen van Suriname met grote verdiensten voor hun land. Maar vanwege politieke druk hebben zij de plek niet gekregen die ze verdienen. Zij zijn zonder enige strafblad en zonder proces om het leven gebracht. Deze vijftien mannen, de grote zonen van Suriname, zijn: Kenneth Gonçalves, Cyrill Daal, Surendre Rambocus, John Baboeram, Harold Riedewald, Robby Sohansingh, Lesley Rahman, André Kamperveen, Jiwansingh Sheombar, Gerard leckie, Jozef Slagveer, Frank Wijngaarde, Sugrim Oemrawsingh, Bram Behr en Eddy Hoost.

door Richelle Mac-Nack

 

More
articles