De jongerenkern van de politieke partij DOE, die onder de naam Jong DOE opereert, is blij dat het masker van de minister is gevallen. Hij blijft een capabele techneut, maar heeft het in hem gestelde vertrouwen geschaad. De jongeren zijn zich ervan bewust dat het ontmaskeren van valse leden een proces is dat elke politieke organisatie vroeg of laat zal doormaken, dus ook DOE. Opvallend is dat de minister heeft geprobeerd om de partij van binnenuit te manipuleren en het werk van zijn echte `politieke baas’ te verzetten onder de naam van DOE. Het stemmen voor het toepassen van artikel 148 van de Grondwet in het voordeel van de hoofdverdachte van de 8 Decemberstrafzaak, ondanks dat het onvoorstelbaar botst met de gedachte van de partij en haar achterban, is een helder voorbeeld hiervan. Echter is Jong DOE meer dan ooit gemotiveerd en geeft aan dat het echte werk nu begint. Er zijn fouten gemaakt en op momenten is gepoogd een vals beeld van de partij op te wekken bij het publiek. Feit is dat de partij nog steeds dezelfde doelstellingen nastreeft en dat haar vermogen om te herstellen, gaat bepalen hoe sterk de partij werkelijk is. Binnen de jongerenkern wordt vermoed dat het zogenaamd ter beschikking stellen van de portefeuille van de minister een set was in opdracht van zijn baas om hem als een held af te schilderen. Hierdoor zou hij meer kans maken om zijn imago binnen de partij te verbeteren en mogelijk zelf gekozen kunnen worden als nieuwe voorzitter van de partij bij de aanstaande bestuursverkiezingen. Waar rook is, is vuur. En er hangt een grote rookwolk om de minister. Deze zaak aangaande blijven de jongeren heel alert en kritisch. Desondanks zullen zij in het bijzonder hard werken aan het zuiveren van de naam van de partij en het verder destilleren (het kaf van het koren scheiden) daarvan. Verder zien zij deze periode meer dan ooit het belang van nieuwe jonge denkers in het bestuur van de partij en zullen zij er niet voor schromen zich ook verkiesbaar te stellen.