Voorbereiding GLO-toets in kannen en kruiken

Het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur is al voorbereid op het afnemen van de GLO-toets. De werkgroepen die de toets opstellen, hebben goed werk verricht. Het werk is ook al goedgekeurd door de vaststellingscommissie. “Nu is het werk geleverd en ook vermenigvuldigd. De pakketten liggen al klaar voor de scholen”, zegt onderdirecteur, Muriel Hoepel van het directoraat Onderwijs. De scholen in Paramaribo halen hun toetspakketten zelf op en voor de scholen buiten Paramaribo, worden de pakketten geleverd.

Hoepel zegt dat er ongeveer 9.000 tot 11.000 leerlingen dit jaar deel zullen nemen aan de toets, welke afgenomen wordt op 18, 19 en 20 juli. Verder verklaart de onderdirecteur dat het ministerie voor het beste slagingspercentage gaat. Jaarlijks ligt het landelijk gemiddelde slagingspercentage tussen 50 en 60 procent. “Leerkrachten worden in voldoende mate getraind om de leerlingen goed voor te bereiden op de toets, meent Hoepel. Daar plukken bepaalde scholen de vruchten van, want die scholen halen een slagingspercentage dat dichtbij de honderd procent ligt.

Aan de motivatie van de kinderen werken de scholen zelf aan. Hoepel stelt dat het gebeurt met oefeningen in de klas, waarbij de leerlingen mentaal voorbereid worden op de toets. Maar ook door ontspanning, willen de leerkrachten de leerlingen voorbereiden op deze eindtest, hiervoor worden er activiteiten georganiseerd buiten de school.

Volgens de onderdirecteur zetten de leerkrachten zich voldoende in, zodat de leerlingen goede resultaten boeken. Ze is van mening dat de pupillen ook zelf moeten werken voor het behalen van de gewenste resultaten. “Vaak lezen kinderen niet goed genoeg, ze nemen het werk oppervlakkig door. Bij rekenen zijn de kinderen vaak genoeg lui om uit te rekenen. Ze maken onvoldoende gebruik van de tijd die ze krijgen om de toets af te maken, ze werken gehaast. Dit zegt Hoepel meegemaakt te hebben als leerkracht en inspecteur. Deze houding van bepaalde kinderen werkt negatief op het slagingspercentage. Volgens Hoepel kan het slagingspercentage hoger worden, als de kinderen zich tijdig voorbereiden op de toets en hun leerstof goed nakijken. “Ook moeten leerkrachten hierop letten, door bijvoorbeeld oude toetswerkjes met de leerlingen door te nemen in de klas”, aldus Hoepel.

De onderdirecteur bevestigt dat de scholen in het binnenland vaak een lager slagingspercentage hebben dan het gemiddelde. Hiervoor zijn er verschillende oorzaken, zoals het taalprobleem en het gedrag van de kinderen aldaar. “Bij het taalprobleem kunnen de leerkrachten nog inspelen door te werken met aanschouwelijk materiaal. Maar we zien dat leerlingen van het binnenland de gewoonte hebben om te vechten op school. Dit probleem kunnen de leerkrachten niet alleen oplossen, de hulp van de ouders is noodzakelijk bij dit gedrag”, aldus Hoepel.

More
articles