AAN DOVEMANSOREN

Niemand zal op dit moment en onder deze regering in staat zijn op te treden tegen de eigenaren en exploitanten van de zogeheten drijvende goudfabrieken, beter bekend als skalians. Minister Dodson van Naturlijke Hulpbronnen werd enkele maanden geleden finaal in zijn hemd gezet toen hij wenste op te treden tegen de skalians in het Stuwmeer. De bewindsman wilde ze weg hebben uit het meer en verklaarde zelfs een totale ontmanteling na te streven. De bewindsman van DOE had naar onze mening niet in voldoende mate in de gaten wie achter de skalians zaten en nog steeds zitten om dergelijke uitspraken te doen voorafgaande aan zijn voorgenomen acties. Hij kwam er al gauw achter dat de belangen veel groter waren dan zijn invloed als minister reikte. Al spoedig merkte de man dat bun bigu dagu’s hun belangen in gevaar zouden komen als hij de skalians zou ontmantelen. Om hem niet helemaal zijn gezicht te doen verliezen, werd ingestemd met het vertrek van de skalians van het stuwmeer en hun vertrek naar de Sarakreek alwaar ze gerust door konden gaan met hun goudwinningsactiviteiten en het vernietigen van fauna en flora in deze kreek. Aan de goudwinning mag dus duidelijk niet gekomen worden, aangezien het edele metaal nog behoorlijk wat vreemde valuta opbrengt in een economie die op sterven na dood is door wanbeleid van de regering Bouterse I en II. Op andere plaatsen is het niet anders en ook daar kunnen de skalians gerust hun gang blijven gaan. In het oosten van ons land en wel in de Marowijnerivier nabij Langatabbetje, klagen de Marrons behorende tot de Paramaccaanse stam, al tijden over de vernietigende werking van de skalians op de rivier. Kwik en nog meer zwaar giftig materiaal wordt in de rivier gedumpt en daar hebben natuurlijk niet alleen de Paramaccaners last van, maar ook de mensen die op de Franse oever woonachtig zijn. De Fransen dringen er dan ook bij de Surinaamse regering op aan de skalians te verwijderen en willen daarbij assisteren, omdat de grensrivier enorme ecologische schade oploopt. De Fransen en de Paramaccaners hebben groot gelijk wanneer ze erop aandringen dat deze drijvende installaties uit het gebied verbannen worden. Maar het lijkt alsof niemand naar de Fransen en de leden van de Paramaccaanse stam wenst te luisteren. Voor degenen die het niet weten, geldt de Tahlweg als grens in de Marowijnerivier en wordt het midden van de rivier als de grens gezien. De skalianhouders houden hun drijvende goudfabriek dan ook dichtbij de linkeroever van de Marowijnerivier om te voorkomen dat de Fransen de skalian in kwestie zullen enteren en voor ontmanteling zullen slepen naar de rechteroever. Het laatste neemt niet weg dat de Fransen een eind willen hebben aan deze activiteiten op de grensrivier. Ook weten alle goudzoekers precies hoe de Fransen denken over de illegale goudwinning en de goudwinning met kwik in het algemeen. Radicaal wordt er ingegrepen tegen goudzoekers die op Frans grondgebied met hun vernietigende werk actief zijn. Kampen worden in brand gestoken en machines opgeblazen. Aan onze kant is dat eventjes anders. Hier worden de illegale goudzoekers juist gedoogd, omdat men een ware goudkoorts heeft in dit land en de opbrengsten een wezenlijke bijdrage opleveren aan vreemde valuta. De Fransen kunnen dan wel gaarne willen assisteren bij het opruimen van de skalians op de Marowijne elders, maar zullen verbaasd zijn over hoe weinig medewerking ze zullen krijgen van Surinaamse zijde. Er zijn namelijk te veel bigi kaws in onze hoofdstad en daarbuiten die dik verdienen aan deze vernietigende wijze van goudwinning en zeker niet bereid zullen zijn om deze zeer lucratieve verdiensten prijs te geven omwille van een voor hen onbelangrijk milieuaspect.

More
articles