De regering Bouterse II heeft zeer ernstige financiële problemen en is daarom verplicht om op de knieën te gaan voor een instantie die op korte termijn geld aan haar ter beschikking stelt. Krijgt ze niet op zeer korte termijn de beschikking over een significante geldinjectie in vreemde valuta, dan stevent dit land regelrecht op chaos af. Met de regelmaat van de klok worden er signalen afgegeven over hoe ernstig de toestand wel niet is geworden. Binnen de gezondheidszorg rammelt de zaak van alle kanten en bij het kunnen verzorgen van goed onderwijs, hopen de problemen zich dagelijks verder op. Er is vrijwel geen enkel departement van de regering Bouterse II dat niet klaagt over ernstig geldgebrek waardoor normaal werken bijkans niet mogelijk is. De inkomsten van Staat zijn thans ruim onvoldoende om goed bestuur te kunnen demonstreren. Minister Hoefdraad van Financiën heeft ruim onvoldoende middelen ter beschikking om de verschillende ministeries op een verantwoorde wijze te voorzien. Er wordt dan ook ad hoc beleid gevoerd zoals we dat hebben meegemaakt tijdens de zogeheten revo 1980-1987 en in 1996-2000 onder bestuur van dezelfde exponenten uit de revo van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Alleen is het thans zo dat de deviezeninkomsten in de jaren tachtig toch nog redelijk waren. Nu zijn die grotendeels weggevallen en is er geen zicht op vermeerdering van deze inkomsten op korte termijn. De laatste strohalm, zoals Hoefdraad dat onlangs stelde, is het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Dit fonds is bereid 470 miljoen dollar te lenen aan Suriname mits de regering Bouterse II zich kan verbinden aan enkele vooraf gestelde eisen. En juist daar knelt de schoen vrijwel onmiddellijk. Een van de meest knellende eisen van het fonds, is dat de regering Bouterse II ertoe overgaat alle subsidies die ze tot nog toe verstrekte aan verschillende instanties, waaronder de parastatale nutsbedrijven, stop te zetten. De regering mag op geen enkele wijze meer met staatsgelden inkomen bij deze bedrijven. Deze ondernemingen, waaronder de EBS en de SWM, moeten maar tariefaanpassingen doorvoeren en dus met marktconforme tarieven gaan werken. Dat betekent dat de Surinaamse afnemer van stroom en water maar meer moet gaan betalen voor water en licht. Het maakt het IMF niet uit hoe die kosten worden opgebracht, ze moeten in ieder geval niet meer uit de zak van Staat komen. Zolang de regering niet bij machte of onwillend is deze door het IMF gestelde deeleis te accepteren en door te voeren, zal het fonds niet geneigd zijn over de brug te komen. Wat het IMF eigenlijk wenst, is dat de samenleving nog meer wordt uitgeknepen als het gaat om water en licht in huis of in bedrijven. Het kan het fonds zeer vermoedelijk niets schelen of de consument door deze doorvoering van een eis zwaar zal verpauperen. Het is een voorwaarde die gesteld is in ruil voor het verlenen van financiële hulp. De eisen van het IMF zijn tot op heden niet in totaliteit aan de bevolking gepresenteerd door de regering. Vermoedelijk houdt de regering deze voorwaarden van het IMF bij zich, omdat ze weet dat er veel kritiek zal ontstaan wanneer bekend wordt waaraan ze zich heeft gecommitteerd en wat de desastreuze gevolgen voor de bevolking zullen zijn. Ook is de regering tot nog toe niet in staat geweest een herstelprogramma aan het parlement en de bevolking te presenteren. Er wordt wel steeds over gesproken, maar de presentatie laat nog steeds op zich wachten. Ondertussen is het IMF nog steeds niet echt over de brug gekomen en het vermoeden bestaat dan ook dat de vertegenwoordigers van het fonds vol belangstelling uitkijken naar de wijze waarop de regering gevolg wenst te geven aan de door het IMF gestelde voorwaarden. Dan komen we ook onmiddellijk op het punt van de verhoging die de overheid wenst door te voeren voor elektrische energie. Een verhoging die nu reeds op groot verzet is gestuit. Het moet duidelijk zijn voor de regering Bouterse II dat de samenleving een dergelijke aanpassing van tarieven voor stroom niet gaat pikken en dat er sociale onrust op komst is, wil ze de zaak toch nog doorvoeren. Het IMF eist en de regering is niet onwelwillend, maar de bonden en de consumenten willen er niets van weten. Hierdoor ontstaat er een zeer zware patstelling die voor de regering heel moeilijk te doorbreken lijkt. De regering dient zich namelijk te realiseren dat een straatactie, zoals die van de vorige week vrijdag, grotere vormen kan aannemen als ze toch volledig naar de pijpen van het IMF zal gaan dansen. Als ze op dictatoriale wijze de zaak doordrukt, komen er grote problemen, daar kan ze donder op zeggen. Laat ze merken dat ze toch wenst te werken aan een oplossing en wel in dialoog met sociale partners, dan zal het IMF daar notie van nemen en terughoudend zijn bij het verstrekken van financiële steun. Dat is nu reeds duidelijk naar voren gebracht. De regering Bouterse II die financieel aan de grond zit heeft mandaat van het volk gehad het land te besturen en moet dan ook onder de moeilijkste omstandigheden oplossingen aan de dag leggen. De EBS-kwestie is een heel gecompliceerd vraagstuk waar je niet omheen kan. Het wachten is thans op wat de regering gaat doen. De vakbonden die tot acties bereid zijn, hebben gesteld geen energieverhoging te willen en ook niet voor een IMF optie te zijn, omdat men tot nog toe niet weet wat ze tot in de finesses inhoudt. De regering Bouterse zal toch voor het eind van deze maand duidelijkheid moeten verschaffen, zowel aan het IMF als aan het Surinaamse volk. Zaken in het duister houden, zal alleen maar meer wantrouwen bij de bevolking tegen dit kabinet aanwakkeren.