De groep Chinezen die hun vaderland hebben verlaten om in ons land in de handel hun geluk te beproeven, beginnen zich te roeren. De precaire situatie waarin ons land zich thans bevindt, dwingt sommigen terug te keren naar hun vaderland. De zwaar toegenomen criminaliteit, waar de Chinese gemeenschap ook doelwit van is, is daarnaast reden te meer, Suriname te verlaten. Het bovenstaande kwam naar voren, tijdens gesprekken die bepaalde Chinese winkeliers voerden met hun klanten. “Mi go na China baka, a kondre kon moeilijk, mi no meki winst moro.”
In gebrekkig Sranan maken zij duidelijk, dat zij het niet meer zien zitten in Suriname.
De echtgenote van de manager van een autoservice bedrijf aan de Commissaris Weything, geeft in duidelijke taal aan, dat hun inkomen niet meer dekkens zijn. Er wordt meer uitgegeven aan huur van het pand en voor het kopen van levensmiddelen. Het opnieuw aanschaffen van werkmateriaal, is niet meer mogelijk. Hun prijzen verhogen heeft tot gevolg dat de klanten wegblijven. Slechts de trouwe klanten komen terug.
De criminaliteit waarbij de Chinese ondernemers het doelwit van worden maakt de situatie voor deze groep ondragelijker. Zij geven ook te kennen, niet tevreden te zijn over de behandeling die zij krijgen van wetsdienaren en de trage resultaten van hun zaak bij de justitiële dienst. “Mi no sabi sang mo du”, zei de vrouw met een teleurgestelde blik. Haar verhaal is niet anders dan bij een supermarkthouder, die op steenworp afstand verwijderd is. Hij is in 1998 in Suriname aangekomen om een nieuw bestaan op te bouwen. Hij geeft aan, dat elke dag een tiental Chinezen besluit om terug te gaan. De voorzitter van de Chinese vereniging Kong Ngie Tong Sang, Thomson Cheung, bevestigt deze trend. Hij kan echter nog geen cijfers noemen, omdat deze moeilijk te achterhalen zijn daar het om gezinnen gaat en individuele werknemers. Cheung heeft gemerkt dat een groep Chinezen die hun familie een bezoek brachten tijdens het Chinees Nieuwjaar niet zijn teruggekeerd, nadat zij over de slechte economische situatie van Suriname hadden vernomen. Zij die naar ons land zijn teruggekomen, hebben de hoop nog niet opgegeven. Maar zijn zeer bezorgd over de toekomst. Indien er geen verandering in de situatie komt zullen ook zij teruggaan. Op verschillende lokaties sluiten Chinese winkeliers hun deuren, omdat zij hun arbeiders niet meer kunnen betalen en niet meer met de verdiensten kunnen uitkomen. Cheung geeft ten slotte aan, dat de Chinezen tot op het laatste moment zullen blijven en alleen zullen vertrekken als de kosten hoger zijn dan de inkomsten. “Suriname is een mooi land en wij willen het land helpen opbouwen”, merkt hij op. Maar als er geen andere uitweg is, dan zullen zij logischerwijs vertrekken.