Regering moet beloftes over ontwikkeling waar maken

PALU over IMF-deal:

In een reactie op de leenovereenkomst tussen de Surinaamse regering en het Internationaal Monetair Fonds (IMF), zegt Jim Hok, voorzitter van de Progressieve Arbeiders en Landbouwers Unie (PALU), dat elke crisis ook kansen biedt. Er zijn onlangs weer beloftes gedaan bij de presentatie van het crisisplan in De Nationale Assemblée (DNA) door president Desiré Bouterse. De regering heeft, aldus de partij in een persbericht, nu de kans om, zoals keer op keer beloofd, te laten zien dat het haar ernst is om meerdere poten onder de economie te plaatsen. ‘Meerdere economische sectoren zullen nu serieus tot ontwikkeling gebracht moeten worden, mede met inzet van nationale ondernemers waaronder de duurzame sectoren als de bosbouw, toerisme, de agrarische sector, de dienstensector enzovoorts. Sectoren die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de werkgelegenheid en aan de nationale productie. Andere zaken zijn voorlopig alleen maar schijnbewegingen’, schrijft de persdienst van de PALU verder. Hok zegt dat een goed deel van de maatregelen die de regering ons voorhoudt, natuurlijk al eerder getroffen moest worden door voorgaande regeringen om de economie stukje bij beetje te saneren, en wel onder omstandigheden waar ons land er gunstiger voor stond. Op dit moment zal dat extra hard aankomen en het is nauwelijks te geloven dat onze regering zich hierover schouderklopjes laat geven door het IMF. De overeenkomst met het IMF heeft in elk geval duidelijkheid gebracht, want terwijl de regering tijdens de laatste begrotingsbehandeling nog bij hoog en bij laag beweerde een eigen hervormingsplan uit te voeren en ontkende een IMF programma voor te bereiden, blijkt achteraf dat dit laatste wel het geval is. Voorts blijkt dat de regering nooit een eigen plan op papier had staan en dat dit in de komende dagen, weken of maanden pas uitgewerkt en op papier gezet zal worden.  De vraag is volgens Hok in hoeverre de regering nog een eigen inbreng zal hebben nu de grote lijnen van het beleid door het IMF reeds zijn vastgesteld. Dit is op het moment een van de grootste problemen waar de gemeenschap mee te maken heeft. In de afgelopen maanden is namelijk steeds weer gebleken dat er van de regering geen duidelijk antwoord te krijgen was op belangrijke vragen. En als er dan wel een antwoord kwam, dan had men geen moeite om dat net zo gemakkelijk weer terug te draaien, zoals de president dat laatstelijk weer heeft gedaan met de verdere verhogingen van de elektriciteitsprijzen, die eerst zouden worden aangehouden door de regering. Het zogenaamd betrekken van de Surinaamse samenleving door de regering bij het vinden van mogelijke oplossingen door de instelling van het Financieel Economisch Platform (FEP), blijkt ook een grote grap te zijn geweest als we kijken naar de bereikte IMF-overeenkomst, waarin weinig van de aanbevelingen van dit nationale platform terug te vinden zijn. Nu de Surinaamse regering bij het IMF op schoot is gaan zitten, is natuurlijk de vraag wat Suriname daarvan mag verwachten. Wat volgens de PALU-voorzitter in de eerste plaats duidelijk moet zijn, is dat het IMF geen liefdadigheidsinstelling is. Men richt zich vooral op de macro-economische zaken en niet zozeer op de zaken die voor de Surinamers zelf van belang zijn. De zaken waarmee de zittende regering de verkiezingen heeft gewonnen, zoals bereikbare gezondheidsvoorzieningen, drinkwater- en elektriciteitsvoorziening, huizenbouw, werkgelegenheid en dergelijke, zijn eigenlijk van ondergeschikt belang. Integendeel, het accent ligt meer op de afbouw van subsidies en het efficiënter maken van het overheidsapparaat. Hok stelt dat de regering dan wel heeft aangegeven dat er voor kleine ondernemers meer kansen zullen worden gecreëerd middels kredieten, maar uit een IMF-persbericht blijkt dat de regering hervormingen moet doorvoeren primair om buitenlandse investeerders te faciliteren. Ook het in te stellen ‘spaarfonds’ waar het IMF op aandringt, zal er primair op gericht zijn om zuurverdiende gelden uit de mijnbouw te beleggen in het buitenland. En dus niet, zoals broodnodig is, voor de instelling van een nationaal investeringsfonds om nationale ondernemers tot productie te stimuleren. Belangrijk is om in de gaten te houden wat de regering in de tussentijd met de opgenomen leningen zal gaan doen. Met de situatie die is ontstaan, is de sociale nood opnieuw heel erg groot geworden en verwachtbaar is dat die nog verder zal groeien. Nu gaat heel duidelijk worden wat er gebeurt wanneer we eenzijdig investeren in de sociale sector en de productiesector verwaarlozen. Dat vele regeringen, de een na de ander, zich overwegend hebben gericht op monetaire stabiliteit en sociale noden, valt misschien te verklaren door het gegeven dat het natuurlijk een veel grotere uitdaging is om ook de productiesector op te bouwen en dat is nou precies wat er bedoeld wordt met de PALU leus: ‘Investeringen in de sociale sector moeten hand in hand gaan met investeringen in de reële sector’. Wie tegen deze regel zondigt, krijgt vroeg of laat de rekening gepresenteerd.

More
articles