Het grootste mensenrechtenprobleem in Suriname is volgens de Verenigde Staten van Amerika (VS), de onvoltooide berechting van president Desiré Bouterse en 22 medeverdachten voor hun aandeel in buitenrechtelijke executies van 15 politieke tegenstanders in december 1982. In een gisteren uitgekomen jaarlijks rapport over 2015 van het State Departement, het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, staat dat het nalaten om Bouterse te berechten, zelfs aanleiding geeft nog meer te twijfelen aan de onafhankelijkheid van de rechtspraak in Suriname.
Het rapport geeft ook een opsomming van andere mensenrechtenproblemen in Suriname: politiegeweld; slechte omstandigheden in detentiecentra; zelfcensuur door de me-diahuizen en journalisten; wijdverbreide corruptie bij de overheid; geweld tegen en misbruik van vrouwen en kinderen; mensenhandel; voortdurend gebrek aan erkenning van landrechten voor de Marrons, inheemsen en indianen; discriminatie van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders ( LGBT ) en andere minderheden; en kinderarbeid.
Hoewel de wet dergelijke praktijken verbiedt, maken zowel mensenrechtenorganisaties, advocaten als de media, voortdurend melding van gevallen van mishandeling door de politie, met inbegrip van onnodig wapengeweld bij arrestaties, mishandelingen in cellen, en geïsoleerde gevallen van mishandeling van gevangenen door gevangenisambtenaren.
Het State Departement herinnert eraan dat in januari vorig jaar, getuigen, onder wie een politieagent, verklaringen hadden afgelegd in de rechtszaal dat drie politiemensen een gevangene hadden mishandeld in een cel. Er wordt ook melding gemaakt van de arrestatie zonder nadere uitleg van een homoseksuele man die in een cel werd geplaatst waar hij later door medegevangen verbaal en fysiek werd belaagd vanwege zijn seksuele geaardheid. De politie zou daarbij niets hebben gedaan om de agressie te voorkomen of om de man te beschermen.
Mensenrechtenactivisten klagen over een gebrek aan effectieve remedie voor constitutionele overtredingen, en dat opeenvolgende regering niet hebben voldaan aan het instellen van een Constitutioneel Hof, een door de Grondwet voorgestelde hoogste gerechtelijke instantie met de volmacht wetten aan de Grondwet te toetsten.
Er zouden ook veel vraagtekens zijn bij de afhankelijkheid van de gerechtelijke instanties van het ministerie van Justitie en Politie. Volgens de waarnemend president van het Hof van Justitie, Iwan Rasoelbaks, had Suriname slechts 19 van de 45 rechters, die het gerechtelijk apparaat nodig heeft om adequaat te functioneren. Als gevolg van een tekort aan rechters, zitten gevangenen die hoger beroep aantekenen soms hun volledige straf uit vanwege de langdurige beroepsprocedure.