De oppositie heeft gisteren tijdens de begrotingsbehandeling in De Nationale Assemblee twee moties ingediend waarin het regeringsbeleid aan de kaak werd gesteld en om koers-ombuiging werd gevraagd, echter werden beide moties weggestemd door de coalitie. In de eerste motie werd de re-gering krachtig opgeroepen effectief beleid te ontwikkelen en uit te voeren met betrekking tot de opsporing, het onderzoek, en eventueel vervolging en berechting van alle geïdentificeerde corruptiegevallen, met nadruk op het in beslag doen nemen casu quo het terug doen vorderen van al hetgeen uit de corruptie is verkregen. In de tweede motie werd van de regering verlangd dat aan het volk een concreet korte en middellangetermijnvisie met beleid wordt aangeboden met betrekking tot verhoging van de productie casu quo productdiversificatie waardoor nieuwe banen worden gecreëerd. Voorts zou de Sociaal Economische Raad met gepaste spoed aan het werk moeten worden gezet voor advisering met betrekking tot beleidsontwikkeling, verder het alsnog te doen doorrekenen van de gevolgen van eerder aangekondigde kostenverhogende maatregelen en van de devaluatie van onze munt, voor de burger en voor het bedrijfsleven, waardoor duidelijk wordt welk beleid noodzakelijk is om de neergang in leefbaarheid, verlies van werkgelegenheid en productie te stoppen met het doel het bereiken van de door president Desiré Bouterse beloofde welzijnssamenleving.
In de eerste motie wordt erop gewezen, dat de regering in de periode 2010-2015 meer dan US$ 3800 miljoen heeft ontvangen casu quo ter beschikking heeft gehad onder meer vanuit de goudsector circa US$ 580 miljoen, vanuit de aardoliesector circa US$ 1500 miljoen, vanuit de bauxietsector circa US$ 65 miljoen en aan goudverkopen circa US$ 40 miljoen. Daarnaast wordt aangestipt de enorme vermindering van de vreemde valutareserves en de zwaar opgelopen totale staatsschuld. Het bevreemdt de oppositie dat de regering ondanks de beschikking over zo’n groot bedrag in deze relatief korte periode, niet heeft gezorgd voor voldoende voorwaarden die moeten leiden tot ontwikkeling van het land en duurzame vergroting van het welzijn van het volk.