Er ligt een scala van oorzaken ten grondslag aan de devaluatie van de Surinaamse dollar. Dit kwam gisteravond naar voren tijdens de presentatie van Steven Debipersad, econoom tevens bestuurslid van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES). In de afgelopen jaren zijn de monetaire reserves gekelderd van US$ 1 miljard naar honderden miljoenen onder een kritiek punt, voorts is de staatsschuld gestegen van SRD 3,5 miljard (2010) naar SRD 7,5 miljard (2015), zijn de overheidsuitgaven exorbitant toegenomen en de overheidsinkomsten juist zwaar afgenomen. Naar zeggen van Debipersad zijn deze componenten cruciaal voor het vertrouwen in de wisselkoers en werd devaluatie onvermijdelijk, vooral ook omdat de Centrale Bank van Suriname (CBvS) op extreme wijze aan geldschepping ging doen. Gebleken is dat er een enorme geldzucht is bij de overheid en waar in den beginne uit het buitenland werd geleend, werden vervolgens binnenlandse crediteurs aangesproken. Debipersad betoogde, dat als er per se geleend moet worden, er liever uit het buitenland geleend moet worden, omdat buitenlandse leningen beter gereguleerd zijn. Wat nu gebeurde, is dat er op een bepaald moment geen geld was en de CBvS geld ging scheppen. Uit de CBvS-weekstaat van september blijkt dat de overheid zwaar te hulp werd geschoten – de vlottende staatsschuld steeg van SRD 93 miljoen naar SRD 2,5 miljard – en hoewel dat niet tegen de Bankwet was, leidde dit wel tot een cascade van gevolgen. Vanwege de overmatige geldschepping ontstond overliquiditeit, de moederbank moest overtollig geld afromen en deed dit door de kasreserve van het bankwezen verder aan te scherpen.
“Men begrijpt niet dat leningen terugbetaald moeten worden”, verzuchtte het VES-bestuurslid, die opmerkte dat er ook nog rentes en boeterentes moeten worden betaald en dat er nu per inwoner een staatschuld is van SRD 15.000. Het is noodzakelijk dat er een prudent fiscaal beleid met een break down van de uitgaven wordt gevoerd, de deviezenreserves op niveau worden gehouden en binnenlandse geldschepping absoluut achterwege wordt gelaten. Van belang is ook sanering van het overheidsapparaat. In 2011 waren er 40.757 personen in overheidsdienst, anno 2015 gaat het al om 47.970. Uitgaven aan landsdienaren bedroegen in 2011 SRD 1,2 miljard, in 2015 gaat het om ruim SRD 1,4 miljard.