Stop financiële bloeding natie

Wij hebben de afgelopen weken in hoop geleefd. Onze hoop was gebaseerd op het nieuws dat meer dan 30.000 reçu’s van de overheid door de banken waren verwerkt en dat de regering begonnen was met het inlopen van de achterstallige betalingen aan bedrijven die in het verleden hun diensten aan de overheid hebben verleend.

Tegen beter weten in was de hoop dat de regering extra gelden binnen had gekregen en zodanige bezuinigingen had uitgevoerd dat er extra geld aan de moni-bon van de staat was blijven hangen. Een zoektocht op dinsdag 8 september 2015 heeft ons geleid naar de weekstaat van de Centrale Bank van Suriname. Er zijn ons daarbij enkele posten opgevallen. Sommige van die posten zijn juist in tegenstelling tot de goede hoop die wij hadden verslechterd. Naast de voorschotten aan de Staat, die op basis van artikel 21 van de Bankwet kunnen worden verleend (SRD 535.700 miljoen), voorschotten in rekening courant inclusief beleningen (SRD 157.802 miljoen) zien wij dat de rekening courant saldi zijn opgelopen van SRD 755 miljoen naar SRD 837 miljoen. Uit deze cijfers begrijpen wij dus dat er duidelijk een beroep is gedaan op de bankbiljettenpers.

Dus terwijl wij ons zorgen maken over de maatregelen die zijn afgekondigd, creëert de regering een heel serieus ander financieel probleem. Uit alle berekeningen blijkt dat er voor anderhalf miljard aan bankbiljetten boven de valutamarkt hangt. De regering moet gaan begrijpen dat deze gelden terugbetaald moeten worden aan de Centrale Bank (de Staat). Het is bijzonder van belang dat er een gezonde zakelijke relatie ontstaat tussen de Centrale Bank en de regering die geen ruimte biedt voor handelingen die zowel de Centrale Bank als de regering en de natie schade berokkenen.

Als regering heb je liever een sterke Centrale Bank die jou óók nee durft te zeggen in plaats van jou als president accommodeert.

J. van Coblijn

More
articles