-Boycot kikkerbilletjes voorkomt dierenleed en milieuschade-
Het is nacht in de tropen. Door de rijstvelden lopen mannen. Ze hebben een zak op hun rug. Splaaash….één van de mannen grijpt snel naar de drassige grond. Luid kwakend verdwijnt er weer een kikker in de jutezak. Zo zijn er die nacht al heel wat gevangen! Wat gaat er straks gebeuren als de kwaker weer uit de zak komt? Kan onze groenglibberige vriend wel gemist worden in zijn rijstveld?
Zo maar een dorpje in Bangladesh. De mannen komen thuis en gaan hun vangst verwerken. Eén voor één halen ze de kikkers uit de zak. Een meedogenloze hand pakt ze bij het achterlijf en drukt ze tegen het kromme, botte mes. Nog even bolt het beestje op, dan doorsnijdt het mes de spanning van het huidje. De hand drukt door, het bloed spat rond en de kikker is ontdaan van zijn achterlijfje. Dan knipt de man de teennageltjes af en vilt hij in één ruk de achterpootjes. De romp van de kikker probeert -met alleen nog de voorpoten- in het gras te ontkomen, sterft onherroepelijk.
Onhygiënisch
Dan gaan de blote billetjes in een grote mand per fietstaxi of in een bus naar het regionale verzamelpunt. Daar staat een treintje met open wagons waar meerdere mannen de inhoud van de hun manden in kieperen. Er zwemmen vliegen om de wagons. Als de zon eenmaal weer hoog aan de hemel staat, begint het zachte kikkervlees al te ontbinden. Maar dan moet het treintje misschien nog wel een dag rijden naar de havenstad.
Daar haalt men dan na aankomst de inmiddels al wat stinkende kikkerbillen door een ontsmettingsmiddel. Vervolgens vriest de exporteur de handel snel in, klaar voor de grote oversteek naar westerse restaurants. De meeste kikkerbillen die we tegenkomen op menukaarten komen uit Azië: meest uit Indonesië, Bangladesh en India, maar ook uit bijvoorbeeld Cuba, Roemenië of Bulgarije. Intussen nemen, na kritiek uit het rijke Westen, de kikkerlanden steeds meer maatregelen om het kikkerleed te verzachten: de diertjes worden vóór verwerking eerst verdoofd in chloor- en zoutoplossingen. India kondigde jaren geleden al een exportverbod af tijdens de grote regentijd, maar door diepvries kan zo’n maatregel makkelijk omzeild worden. Ook stelt men steeds vaker minimum afmetingen in zodat al te kleine billetjes buiten schot blijven. Ook dat is slechts een schijnmaatregel: de lekkerbek kluift immers het liefst aan de meest omvangrijke dierlijke dijen.
Opruimers
Arme drommels verdienen ’s nachts een mooi centje bij aan de kikkervangst. Het meeste geld blijft echter aan de strijkstok hangen van handelaren en restaurants in het rijke Westen. Wie in de consumptie van kikkerbilletjes enige ontwikkelingshulp ziet, vergist zich.
De gevangen kikkers, soms per stuk wel een kilo zwaar, eten in hun natuurlijke omgeving dagelijks ongeveer hun eigen gewicht aan insecten en ongedierte. Vliegjes, larven, zoetwaterkrabbetjes, wormpjes, maar ook muizen, ratten en andere voor de oogst schadelijk gedierte. Een kikker van een kilo pruimt wel een paar pond! Waar nog niet op de kikker gejaagd wordt, zitten er soms wel tienduizend stuks per hectare: op elke vierkante meter een eter. In de afgestroopte gebieden worden per hectare soms nog maar drieëntwintig groene kwakers aangetroffen. Zoetwaterkrabben en ander ongedierte brengen na het verdwijnen van hun natuurlijke vijand, grote schade toe aan de rijstplantjes in de sawa’s. Bovendien graven deze dieren doorbraakjes in de ingenieuze systemen van dammetjes tussen de rijstvelden, waardoor een evenwichtige bevloeiing verstoord wordt. Daardoor moeten de boeren bestrijdingsmiddelen kopen van de chemische industrie. Zo moeten ontwikkelingslanden uiteindelijk bloeden voor de export van kikkerbilletjes.
Al wadend door de zompige rijstvelden veroorzaken deze chemicaliën schurftige huidziektes aan benen van boeren. En: overgebleven kikkers -ontsnapt aan de nachtelijke stropers- leggen het alsnog af tegen de insecticiden.
Een oproep tot een Europees invoerverbod van kikkerbenen – zoals de Engelsen het degelijk noemen – heeft nog geen succes gehad. Het is de enige manier om een milieuramp te voorkomen.