Het minimumloon in Suriname is met vallen en opstaan uiteindelijk na vier decennia tot stand gekomen. Opeenvolgende regeringen sinds 1969 hebben veel tegenspoed ondervonden om een minimumloon te realiseren. Waarom het zo lang heeft geduurd en hoe het komt dat pas in 2015 het minimumloon is gerealiseerd, is uitvoerig vastgelegd in het door het ministerie uitgegeven boek `Minimumloon in Suriname, een traject van 45 jaar.’ Vandaag heeft minister Michael Miskin van Arbeid, het lijvig boek in ontvangst genomen uit handen van de auteur, Imro Smith. Dit laat de Afdeling Voorlichting van het ministerie van Arbeid weten.
Het moeizaam tot stand komen van het minimumloon is volgens het boek het gevolg geweest van het decennialange verschil in opvatting onder politici, vakbondsleiders en werkgevers, over de mogelijke economische effecten van een minimumloon voor ons land. Zo vonden tegenstanders dat het minimumloon werkloosheid zou veroorzaken, omdat werkgevers geen werknemers zouden willen aannemen als het minimumloon de arbeidsproductiviteit van de werknemer niet zou rechtvaardigen. Voorts werd het minimumloon gezien als een verbod om op bepaalde werkzaamheden werknemers een marktconform loon te betalen. Een ander tegenargument was, dat de instelling van een minimumloon vooral ongeschoolde en laaggeschoolde personen met een lage productiviteit zou treffen, omdat werkgevers zouden zoeken naar goedkopere alternatieven, zoals mechanisering, outsourcing of automatisering. Tegenstanders zagen graag dat het bepalen van het minimumloon overgelaten zou worden aan de vraag naar en het aanbod van arbeid. Omdat opeenvolgende regeringen geen sterke politieke wil toonden om tot realisatie over te gaan, lukte het tegenstanders om de overheid zover te krijgen dat de instelling van het minimumloon steeds op de lange baan kon worden geschoven. Het bedrijfsleven scheen in de geschiedenis geen haast te hebben gehad om het minimumloon te laten instellen. Als het niet de Ontslagwet was die in de weg stond, dan was het wel de slechte economische situatie in ons land of zelfs de wereldrecessie die de realisatie van het minimumloon onmogelijk maakte. Ook meer tijd nodig hebben om voorstellen te bestuderen, was een van de argumenten van het bedrijfsleven om deze kwestie steeds voor zich uit te schuiven. Ook de vakbeweging gaat volgens de schrijver niet vrijuit. De onderlinge verdeeldheid binnen de vakbeweging over pietluttigheden met betrekking tot de wijze waarop de instelling van het minimumloon zou moeten geschieden, werkte verlammend hierop en dat was uiteraard koren op de molen van de tegenstanders. In het boek worden alle inspanningen die vanaf 1969 gepleegd zijn door de sociale partners om te komen tot een minimumloon, beschreven.
Het minimumloon werd in 1894 voor het eerst geïntroduceerd in de wereld en wel in Nieuw Zeeland. In de regio is Suriname het laatste land van de 15 CARICOM-landen dat een minimumloonwet tot stand heeft kunnen brengen. Dit boekwerk, dat in verband met het 45-jarig bestaan van het ministerie van Arbeid wordt uitgeven, geeft op een begrijpelijk geschreven wijze en geïllustreerd met oude krantenartikelen en foto’s, de geschiedenis over het traject van het minimumloon weer. Het boek is een geschiedenisboek en kan ook als naslagwerk worden aanbevolen aan politici, vakbondswerkers, werkgeversvertegenwoordigers, overheidsbestuurders, middelbare en universiteitsstudenten. Het boek zal gratis verstrekt worden aan onder andere overheidsinstellingen en verscheidene bibliotheken in ons land. Het is niet de eerste keer dat het ministerie arbeidsontwikkelingen in zijn annalen heeft weten vast te leggen. In 2010 werd al een boek uitgegeven over het ontstaan van het ministerie, eveneens van de hand van Imro Smith.