Monetaire autoriteiten mede verantwoordelijk voor bescherming belangen werknemers financiële sector

De samenleving is deze dagen geconfronteerd met acties die worden gevoerd door de werknemers van de RBC Bank. Op het eerste gezicht lijkt het te gaan om een reguliere strijd tussen werkgever en werknemer om verbetering van arbeidsvoorwaarden. C-47 wil echter benadrukken dat deze strijd groter en breder is dan hier boven is aangehaald. Ten eerste moet de Surinaamse gemeenschap zich ervan bewust zijn dat wij zeker als derde wereld land voor de zoveelste maal worden geconfronteerd met het gedrag van multinationale ondernemingen, waarbij uiteindelijk toch blijkt dat deze niets anders voor ogen hebben dan nationale economen uit te hollen door de krenten uit onze economische pap weg te plukken en daarna te vertrekken.
Wij moeten helaas constateren dat de bauxietsector, en dus de multinationals in deze sector hierop geen uitzondering vormen. Het is bekend dat de Royal Bank of Canada haar Caraibische vestigingen afstoot en dat deze zijn overgenomen door de Republic Bank, een Trinidiaanse bank. Voor de Surinaamse vestiging gaat deze overname in op 1 juli aanstaande, vanaf dan valt de huidige operatie volledig onder de jurisdictie van de Republic Bank.
De haast waarmee RBC zich uit de voeten wil maken, is kenmerkend voor deze onderneming, en rechtvaardigt juist daarom de eisen en acties van de werknemers van deze bank, omdat ze niets anders ten doel hebben dan het garanderen van hun bestaanszekerheid, maar ook het behoud van een belangrijke actor binnen onze economie. Ongetwijfeld vergt deze situatie nationale aandacht, met name van onze regeringsautoriteiten in zijn algemeenheid, maar in het bijzonder van de monetaire autoriteiten. De financiële sector heeft in het afgelopen decennium een enorm groei doorgemaakt, en heeft daarbij substantieel bijdragen aan de groei van onze economie.
De werknemers zijn hoe je het ook draait of keert, de belangrijkste hulpbron binnen deze sector. Hun bijdrage aan deze groei is erg nauw verbonden met sociale zekerheden vastgelegd in collectieve arbeidsovereenkomsten. Onze nationale economie heeft daarom alle belang bij het beschermen van deze zekerheden.
C-47 roept daarom in deze de monetaire autoriteiten op erop toe te zien en internationale financiële instellingen, erop te wijzen dat Suriname geen in- en uitloop is waar arbeidskracht onvoorwaardelijk kan worden geëxploiteerd. Wil men voordeel halen uit onze economie, dan dienen de duurzaamheid van de verworvenheden en overige belangen van de werkers een prealabele voorwaarde te zijn voor zowel de gaande RBC, als de komende Republic Bank.

More
articles