In het gebouw van het Institute for Graduate Studies and Research (IGSR), is er woensdagavond door de inleider, dr. Koen Jaspaert, een lezing verzorgd met als titel: ‘Interculturele communicatie: van bovenuit of van onderop’. Momenteel doceert Jaspaert bij de onderzoeksgroep Taal en Onderwijs van de Faculteit der Letteren aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Voorts verzorgt hij colleges aan de Masteropleiding Nederlandse Taal en Cultuur van het IGSR en is hij programmadirecteur van de POC Bedrijfscommunicatie. Jaspaert wees er op, dat eind jaren negentig van de vorige eeuw er andere definities van het begrip ’Ccommunicatie’ waren dan nu gangbaar is. Hij definieerde dit begrip als: ‘een samenwerking, een betekenis willen maken, waarbij een coördinatieprobleem wordt opgelost’. Zo’n coördinatieprobleem wordt opgelost op basis van gemeenschappelijke informatie die men opgeslagen heeft. Als bijvoorbeeld klanten een bakkerwinkel binnenkomen, hoeven ze feitelijk weinig tot niets te zeggen. Een consument weet dat hij in de rij moet staan en kan volstaan met ‘wit gesneden’, waarna een complexe handeling snel afgehandeld wordt op basis van gemeenschappelijke informatie. In dit opzicht kan men ook overal ter wereld een supermarkt binnen stappen en zijn weg vinden dankzij gemeenschappelijke kennis. Een ander voorbeeld dat de inleider belichtte, was het verhaal uit de Oudheid van Philemon en Baucis, waarin de goden gastvrijheid belonen. De Romeinse dichter Ovidius vertelt dit verhaal in zijn ‘Metamorfosen’. Jaspaert vertelde dat het een oud echtpaar betrof dat al 50 jaar met elkaar getrouwd is, dat zonder dat ze het weet, een groot feestmaal voor de Griekse oppergod voorbereidt. In de hele bereiding spreken ze niet met elkaar, want ze weten precies wat de ander zal doen. Ze coördineren hun acties zonder enig probleem, omdat ze de gemeenschappelijke kennis hebben. In het verhaal krijgen Philemon en Baucis op een dag bezoek van twee vreemdelingen. Ondanks hun armoede ontvangen ze de gasten met open armen en zetten hun een heerlijk maal voor. Om hun gasten extra te verwennen, besluiten Philemon en Baucis hun gans te slachten. Baucis rent erachter aan, maar het beest loopt telkens van haar weg. Als de gans bij de oppergod op schoot gaat zitten, stellen de bezoekers zich voor als Zeus en Hermes. Uit dankbaarheid voor de gastvrije ontvangst, die de rest van het dorp niet heeft aangeboden, nemen de goden hun gastheer en -vrouw mee naar de heuvel. Dan wordt het hele dorp, behalve de hut van Philemon en Baucis, overspoeld door een zondvloed.