Hoewel Noord-Korea blijft ontkennen, lijkt er bewijs te zijn dat het communistische land achter de grote hack op filmbedrijf Sony Pictures eind vorig jaar zat. The New York Times schrijft dat op basis van geheime NSA-documenten dat de VS al eerder inbraken op het computernetwerk van Noord-Korea, zodat de hackactiviteiten van dat land in kaart konden worden gebracht.
Anonieme bronnen zeggen tegen de krant dat de NSA al in september aanvallen van Noord-Korea bij Sony had opgemerkt. Daar werd niets mee gedaan, omdat de aanval niet abnormaal leek. ‘Er gingen geen alarmbellen rinkelen’.
Uit het onderzoek van de NSA blijkt dat de Noord-Koreaanse hackers tussen midden september en midden november de volledige vrijheid hadden om op computers en servers van Sony te snuffelen. ‘Daar waren ze zeer zorgvuldig en geduldig bij’, zei iemand die bij het onderzoek betrokken was.
Gevangenen
Opvallend is dat het hoofd van de Amerikaanse inlichtingendiensten, James Clapper, wist dat Sony werd aangevallen, toen hij in Noord-Korea op bezoek was begin november. Hij had een diner met zijn Noord-Koreaanse evenknie, maar er is toen met geen woord gesproken over de Sony-hack. Clapper was daar om twee Amerikaanse gevangenen op te halen.
De VS hackten Noord-Korea in 2010, omdat ze zich zorgen maakten over de groeiende cybermogelijkheden van het land. Amerikaanse spionagesoftware verzamelde volgens experts voldoende bewijs dat Noord-Korea achter de Sony-hack zit. Iets dat president Obama al vrij snel na de hack claimde.
De VS kregen hulp van Zuid-Korea bij het inbreken op het Noord-Koreaanse computernetwerk.