NIET OF, MAAR WANNEER

Het is voor ons nooit een kwestie geweest van of, maar wanneer er groot protest c.q. verzet zou komen van de bevolking van Albina en omgeving, over de erbarmelijke toestand waaronder ze al decennia lijdt, sinds het beëindigen van de strijd in het oosten tussen het Nationaal Leger en het Jungle Commando. De opstand van een groep Marrons in december 2009 en de vernietiging die daarna volgde, moest voor elke opeenvolgende regering een teken aan de wand zijn, dat er tal van zaken in het meest oostelijk gelegen grensdorp zijn, waar behoorlijk wat aan schort.

Na de zogeheten Binnenlandse Oorlog hebben opeenvolgende regeringen naar onze mening, te weinig gedaan om snel tot normalisatie in de grensplaats te komen. Albina moest weer op gang komen, omdat het de hoofdplaats van het district betrof en van daaruit het herstel en bestuur goed op gang diende te komen. Maar dat ging allemaal moeizaam en het gezag in de hoofdstad bleef onvoldoende aandacht besteden aan deze toch wel zeer belangrijke nederzetting, die ook als grensovergang met Frans-Guyana (Frankrijk) moet worden gezien. Maar veel geld werd er zeker niet vrijgemaakt voor een snel herstel en of herbouw van het eens zo mooie pittoreske dorp. Aan ruimtelijke ordening werd weinig of geen aandacht besteed en bijvoorbeeld de Waterkant in het dorp, werd gewoon een ‘free for all’, waar ‘hosselaars’, smokkelaars, bootslieden en taxichauffeurs het straatbeeld helemaal overnamen en nog steeds beheersen.  Albina kreeg meer dan voorheen het odium over zich van een rovers- en smokkelhol, waar er niet veel goeds meer valt te beleven. Handelszaken  kwamen er natuurlijk weer snel en dat natuurlijk allemaal in het kader van de smokkelpraktijken naar het Franse gebiedsdeel aan de overkant van de Marowijne- en Lawarivier. Als geen ander beseffen de Albinezen en anderen uit het gebied, dat je in het oosten van het land aan jezelf bent overgeleverd en dat wie niet in staat is te hosselen en smokkelen, aan zijn lot overgeleverd is. Maar natuurlijk wenst men ook daar, als Surinamer zijnde, een beter leven en vooruitgang in het bestaan. Men heeft ook na de binnenlandse strijd van de jaren tachtig, altijd gerekend op de overheid, om ook daar ontwikkeling te brengen in de vorm van goed onderwijs, herstelde en verbeterde gezondheidszorg en de juiste nutsvoorzieningen: vierentwintig uur per dag elektriciteit en ook een uitstekende watervoorziening. Maar juist daar schort het al jaren aan. Al langer dan vijftien jaar schrijven we over de slechte watervoorziening in Albina en omliggende dorpen. Maar aan een verbetering heeft men nooit echt kunnen werken, laat staan die te verwezenlijken. Nu is het uitvallen van de elektriciteit schering en inslag en dat heeft gemaakt dat men in opstand is gekomen aan het begin van deze week. Men weet niet te plannen en managen in dit land en dat geldt ook voor de N.V. Energie Bedrijven Suriname, EBS. De EBS hebben steeds meer woningen aangesloten op de Centrale in Albina en onvoldoende rekening gehouden met  de bestaande transmissiecapaciteit van de centrale en de al niet meer in goede staat verkerende generatoren. Het vermoeden bestaat dat men vanuit de centrale in Albina, ook de woningen te Moi Wana, Alfonsdorp en Moengotapoe heeft aangesloten, zonder voldoende rekening te houden met de zeer onvoldoende capaciteit, en vooral als een van de generatoren het zou begeven. En dat schijnt nu juist het grote euvel te zijn bij de grote storingen, waar heel Albina vrijwel dagelijks mee te maken heeft en die geleid hebben tot het protest op de Oost-Westverbinding nabij het Marwina Ziekenhuis. De regering doet er goed aan onmiddellijk meer aandacht te gaan besteden aan de situatie in het oosten en dan in het bijzonder Albina, want de zaak kan zeker verder escaleren en we hebben zeker geen behoefte aan toestanden die hebben plaatsgevonden van 1986 tot 1991. De wrevel die heerst in Albina is allang voelbaar en het betreft gewoon een smeulend vuurtje, dat bij het minste of geringste, wederom kan oplaaien, want er zijn tal van zaken die aldaar goed fout zitten. Dat men zelfs ertoe is overgegaan tot het uitjouwen van de zogeheten ‘koning’ van Moengotapoe, geeft aan, dat men ook zeer ontevreden is over het behartigen van hun belangen door deze politieke leider. Vicepresident Brunswijk is naar het gebied gegaan, omdat hij vermoedelijk verwacht had dat men hem hoffelijk zou ontvangen, maar dat heeft anders uitgepakt. De man werd uitgejouwd en gedroeg zich op zijn zachtst gezegd onhebbelijk tegen gemarginaliseerde en zeer verhitte landgenoten. De opstelling van Brunswijk en zijn reacties kunnen als zeer laakbaar worden neergezet, vooral gezien de hoge functie van staat die hij bekleedt. Brunswijk dient in te zien dat de EBS en SWM onder ABOP-leiding staan, en dat hij juist alles in het werk dient te stellen, om ten spoedigste weer voor voldoende stroom en water in Albina dient te zorgen. Waar velen, zeker uit Albina, het roerend over eens zullen zijn, is dat de regering meer moet doen voor het gebied en zijn bewoners. De behandeling die Oost-Suriname vanaf 1991 heeft gehad van de Surinaamse autoriteiten, kan zeker als stiefmoederlijk worden aangemerkt, en dan willen we het niet louter hebben over het huidige kabinet. En juist deze ongelijke behandeling van dit gebied, heeft gemaakt dat zich in december 2009, grote onrust heeft voorgedaan in Albina en nu wederom, bijna vijftien jaar later. De lont moet ten spoedigste uit het kruitvat getrokken worden door deze zelfde regering. Talmen en de zaken wederom op hun beloop laten, kan slechts meer calamiteiten tot gevolg hebben.

More
articles