Het monetair beleid van de Centrale Bank van Suriname (CBvS), werd de afgelopen maanden gevoerd middels het afromen van overtollige liquiditeiten. Naast het conventionele kasreservemechanisme, probeert de CBvS door middel van Open Markt Operaties (OMO’s), bijvoorbeeld met behulp van termijndeposito’s en het uitgeven van waardepapieren in Surinaamse dollar (SRD), de geldhoeveelheid te beïnvloeden. Het uiteindelijke doel van het monetair beleid is het beheersen van prijzen, ofwel de inflatie. De wisselkoers speelt hierbij uiteraard een belangrijke rol, vanwege het aandeel van importproducten in het consumptiepakket in Suriname. Vanuit verschillende partijen zijn er meerdere artikelen verschenen en onlangs is in de januari editie van VES-Inzicht, een ingezonden analyse verschenen over het monetair beleid.
Ontwikkelingen in geldhoeveelheid en rentes
De liquiditeitenmassa in ruime zin (M2) vertoonde in de afgelopen jaren een enorme stijging, vooral gedreven door giraal geld in SRD. In oktober 2022 steeg de SRD-component van M2 met ruim 25 procent, terwijl de vreemde valuta component met ongeveer 41 procent steeg ten opzichte van oktober 2021. De stijging van de vreemde valuta component omgerekend in SRD, is simpelweg toe te schrijven aan de wisselkoersstijging en minder interessant voor deze analyse. De rest van deze analyse richt zich op de SRD-component van M2, bestaande uit chartaal geld (biljetten en munten), girale SRD’s en overige SRD-deposito’s. Reeds enkele kwartalen groeit het girale SRD-gedeelte van M2 exponentieel (ruim 44% in oktober 2022 ten opzichte van oktober 2021), terwijl het chartaal deel ook een lichte groei vertoont. De groei in het giraal geld zou onder andere gedreven kunnen worden door de extra liquiditeiten die in omloop komen na het verstrijken van termijndeposito’s. Ook de sterk toegenomen overheidsuitgaven vanaf het 2e kwartaal van 2022 dragen bij aan de stijging in de SRD-component van M2, hoewel de commerciële banken enorm veel interest verdienen op de termijndeposito’s – recentelijk boven 80% per annum – is er weinig beweging in de spaarrentes (creditrentes) voor het publiek te merken. Integendeel laten de cijfers zien dat de rentemarge – het verschil tussen de gemiddelde spaar- en leenrentes – voor het eerst sinds het jaar 2006 rond de 8 procent kwam te liggen in 2021 en 2022. Aan de hand hiervan kan voorzichtig gesteld worden dat de theoretische effecten van de verkoop van termijndeposito’s zover uitblijven, wellicht omdat de rentetransmissie vooralsnog niet blijkt te functioneren in de Surinaamse context. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat dit tot gevolg heeft dat de commerciële banken aardig veel voordeel halen uit deze situatie, terwijl de samenleving daarentegen de waarde van haar SRD’s (bijv. spaargeld) ziet verdampen vanwege de hoge inflatie.
Monetair beleid en inflatie
Inflatie, gemeten aan de hand van de Consumenten Prijs Index (CPI), is eenvoudig prijsstijging. Centrale banken zorgen voor stabiele prijzen ofwel lage inflatie. Stabiele prijzen vormen een basis voor economische groei en een gezonde sociaaleconomische situatie. Hoge inflatie daarentegen, heeft een ontwrichtend effect op huishoudens, bedrijven en in veel gevallen ook op de financiële sector. Aanhoudende hoge inflatie brengt op de lange termijn uitdagingen met zich mee voor andere sleutelsectoren, zoals het onderwijs en de gezondheidssector. Het voornaamste doel van de CBvS is het bewerkstelligen van prijsstabiliteit. Middels het monetair beleid – waaronder het beïnvloeden van de liquiditeitenmassa – tracht zij hieraan invulling te geven. Om na te gaan wat het effect van de geldhoeveelheid is op inflatie, nemen centrale banken vaak de kerninflatie in beschouwing. De kerninflatie omvat inflatie exclusief de prijzen voor voeding en brandstof. Het idee is dat deze prijzen meestal vooral door internationale ontwikkelingen en andere externe factoren worden beïnvloed. We kijken in deze analyse naar de impact van de SRD-component van M2 op de wisselkoers en de kerninflatie. Uit onze analyse is gebleken dat er een invloed is van de SRD-component van de geldhoeveelheid op de wisselkoers en op de kerninflatie over de periode 2018-2022. Het berekende kortetermijneffect van de SRD-component van de geldhoeveelheid op de wisselkoers ligt rond de 0,55 terwijl het effect op de kerninflatie rond de 0,16 ligt. Het berekende kortetermijneffect van de SRD-component van de geldhoeveelheid op de totale (=headline) inflatie ligt rond 0,17. Dit betekent dat een stijging in de geldhoeveelheid zowel een koersstijging als een prijsstijging teweegbrengt, op basis van de steekproefperiode. De berekende effecten zijn statistisch significant. Statistische significantie houdt in dat het onwaarschijnlijk is dat dit resultaat is verkregen wegens toeval of willekeur. Deze bevindingen ondersteunen de argumenten voor mogelijke nadelige effecten van een stijging in de geldhoeveelheid op de wisselkoers en de inflatie.
Discussie
Dit artikel probeert handvatten te verschaffen aan beleidsmakers en de samenleving voor een discussie over de effectiviteit van het huidig monetair beleid. De statistische calculaties laten zien dat zowel de wisselkoers als de inflatie, gedeeltelijk worden gedreven door de groei in de SRD-component van de geldhoeveelheid. Het vraagstuk is in hoeverre de afgeroomde liquiditeiten die op termijn weer in omloop komen, al dan niet herbelegd zullen worden of juist een vraag naar vreemde valuta en daarmee druk op de wisselkoers en de inflatie zullen uitoefenen in de nabije toekomst en dit effect zullen voortzetten (of zelfs verergeren).
Wisselkoersstijgingen en hoge inflatie zorgen immers ervoor dat de economische groei en ontwikkeling in gedrang komen. Ook kan hoge inflatie enorme risico’s teweegbrengen voor financiële instellingen. Het is van belang dat beleidsmakers het huidig monetair beleid op korte termijn evalueren, gezien de analyse laat zien dat de theoretische effecten van het afromen van liquiditeiten uitblijven. De SRD-geldhoeveelheid blijft stijgen en de spaarrentes voor de bankcliënten blijven beduidend laag. Daarenboven toont de statistische analyses aan dat een stijging van de SRD-component van M2 een wisselkoersstijging en hogere inflatie teweegbracht in de periode 2018-2022.
Bron: VES-Inzicht januari 2023