Doksenclub krijgt weinig hulp van regering

“Het is best jammer dat je 2 miljoen euro investeert in een sector en toch niet kunt realiseren wat je wilt”, aldus Gerard van den Bergh, eigenaar van de Doksenclub. Van den Bergh probeert al ruim vier jaar doksenvlees te exporteren naar onder andere Trinidad, maar door de geringe ondersteuning van de regering, is dit bijna onmogelijk. Hoewel op 6 oktober jongstleden tijdens de 71ste Agricultural Special Coted meeting, besloten is dat onder andere de Doksenclub toegelaten is tot de gehele Caricom-markt, merkt het bedrijf op dat zaken niet lopen zoals dat moet.

“Om Barbados als voorbeeld te nemen, heeft dit eiland aangegeven dat zaken nog niet rond zijn, waardoor wij toch niet kunnen exporteren.” Het ligt volgens Van den Bergh allemaal in handen van het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) om zaken rond te krijgen. Maar vanuit het ministerie wordt geen druk uitgeoefend, waardoor het nog wel een tijdje kan duren. Hij gelooft dat de onderbezetting bij het ministerie voor de vertraging zorgt. Van den Bergh vindt dat er geen sprake is van een gelijke behandeling tussen Caricom-landen. Suriname importeert heel wat producten, zoals zeep en ketchup uit Trinidad en Tobago (T&T), maar die proberen hun markt te beschermen en willen dus weinig importeren. De regering zou volgens Van den Bergh ook onze markt moeten beschermen.

Tijdens de meeting zijn er twee zaken aan de orde gekomen, namelijk de toelating tot de Caricom-markt en dat T&T akkoord gaat met de import van bevroren eendenvlees van de Doksenclub, welke binnen 30 dagen geleverd moet kunnen worden. Van den Bergh heeft thans vernomen dat er geen aanvragen gedaan kunnen worden voor 9 november aanstaande. “T&T probeert op elke manier excuses te zoeken om de export tegen te houden.” Het laatste excuus dat het land gebruikte, was dat Suriname niet op de lijst voorkomt van veilige landen die vlees exporteert. Van den Bergh zegt vernomen te hebben, dat T&T bang is dat Suriname de hele markt zal overnemen. Daarom is de rol van LVV heel belangrijk, het ministerie kan deze misvatting aanvechten, maar dat gebeurt niet. Een ander hoge eis die Trinidad nu stelt, is dat het vlees binnen drie weken na slachting gearriveerd moet zijn op Trinidad, voorzien van het originele keuringsbewijs van LVV, terwijl dit internationaal 100 dagen mag duren. “Drie weken is onmogelijk”, aldus Van den Bergh.

door Kimberley Fräser

 

More
articles