EXTERNE FACTOREN

De leden van de Organisatie van Olie Producerende en Exporterende Landen (OPEC) zijn de afgelopen dagen bijeen geweest om te kijken of er een akkoord kon worden gesloten voor het collectief verminderen van de aardolieproductie. De OPEC-lidlanden zijn namelijk tot de conclusie gekomen dat de olie-exporten zonder verlaging van de productie een negatieve uitwerking hebben op de internationale prijs per barrel ruwe aardolie die al enkele jaren onder de US-dollar 50,- ligt. Vooral Saoedi-Arabië weigerde als een van de grootste producenten ter wereld, zijn productie omlaag te brengen nadat de prijs per barrel een snoekduik maakte van meer dan 50 dollar per vat. De prijzen voor brandstof bij de pompen gingen dan internationaal ook fors omlaag, hetgeen een voordeel voor de automobilist betekende, maar een ramp voor de grote olieproducenten. Een land als Venezuela werd in een rampzalige economische crisis gedompeld, omdat zijn economie grotendeels afhankelijk was en is van de olie-export naar voornamelijk de Verenigde Staten van Amerika. Ook de Arabische landen zagen hun deviezeninkomsten enorm kelderen door de lage prijs per barrel. Heel wat grootschalige projecten in die landen moesten worden stopgezet of uitgesteld, omdat de inkomsten niet meer voldoende waren om ze te realiseren. De veertien olieproducerende landen die verenigd zijn binnen de OPEC, zijn er naar verluidt in geslaagd afspraken te maken voor de productiebeperking. Door deze zet van de OPEC kwam een vat Brent Olie gelijk boven de 50 dollar te liggen. Sinds 2008 is het de OPEC niet meer gelukt een productiebeperking te realiseren en ook nog een samenwerking aan te gaan met een niet OPEC-land namelijk Rusland. Op een persconferentie heeft de OPEC inmiddels bekendgemaakt, dat de productie in collectieve zin zal worden teruggebracht met 32.5 miljoen vaten per dag, een daling van 1.2 miljoen vaten hetgeen 3,5 procent inhoudt. Aanvankelijk leek het erop dat Saoedi-Arabië niet mee zou gaan met de productiebeperking, ook Rusland ging op een gegeven moment voor wat betreft reductie in de productie dwarsliggen. Daar kwam later verandering in. Iran krijgt wel de gelegenheid zijn productie op te voeren tot het niveau dat het had voor de internationale boycot van dat land inging. Het OPEC-lid Indonesië heeft aangegeven niet mee te doen met de vermindering van zijn productie en is uit de OPEC gestapt. Analisten verwachten wel dat zodra de olieprijs gaat stijgen, oliebedrijven weer zullen investeren in de oliewinning. Weer andere ingewijden in de oliebusiness zijn van mening, dat met een Donald Trump in het Witte Huis, de Amerikaanse olieproductie een enorme push zal krijgen en dat het daarom nog valt te bezien of de toch wel bescheiden olieproductiebeperking als voormeld, zal leiden tot een structureel hogere prijs voor een barrel ruwe aardolie. Tot zover de meldingen uit het buitenland voor wat betreft de ontwikkelingen binnen de OPEC. Een prijs per barrel ging volgens de jongste meldingen met 8,3 procent omhoog hetgeen een goede tijding in-houdt voor ons nationaal bedrijf Staatsolie. Echter is het zo dat de prijs voor een liter benzine en of diesel ook een stijging zal kunnen ondergaan nu er internationaal verhogingen zijn aangekondigd. De automobilist in dit land moet er dan ook niet vreemd van opkijken als hij of zij ineens meer voor een liter brandstof zal moeten neertellen. De regering en de olie-maatschappijen zullen dan aankondigen dat de verhogingen te maken hebben met externe factoren waar zij geen invloed op kunnen uitoefenen. Wat wij als consument niet kunnen uitrekenen, is hoe hoog de prijs voor een liter diesel of benzine zal worden opgeschroefd. We weten ook allemaal dat de regering zich heeft gecommitteerd aan al hetgeen is overeengekomen met het IMF en daar is ook als eis de verdere verhoging van de brandstofprijzen in opgenomen. De regering kan nu als excuus entameren dat een verdere verhoging moet worden gezien als het gevolg van externe factoren en dan tegelijkertijd voldoen aan een deeleis van het IMF. Dus de internationale verhoging van 8,3 procent kan worden misbruikt om gelijk ook aan de verdere afbouw van de brandstofsubsidie te werken en te voldoen aan hetgeen overeengekomen is met het IMF. Het lijkt ons dan ook verstandig goed op te letten wat er in de komende twee maanden gaat gebeuren met de tarieven per liter voor diesel en gasoline bij de pompstations. Ook zal men de tarieven van de EBS in het vizier moeten blijven houden, omdat ook het energiebedrijf meer zal moeten betalen voor diesel om zijn enorme generatoren aan de Saramaccastraat draaiende te houden. In deze situatie zal de regering Bouterse het heel toepasselijk vinden te praten over externe factoren om een IMF-eis alsnog door te drukken.

More
articles