Met de ambassadeur in huis vallen

De benoeming van de Surinaamse ambassadeur in Nederland, leidt tot een Trans-Atlantische discussie. Ook Nederlanders van Surinaamse afkomst roeren zich. De regering Santokhi is ambitieus. Verbeteringen kunnen pas op langere termijn worden gerealiseerd, omdat de vorige regering een chaos achterliet. Het Surinaamse volk wacht ongeduldig op de eerste merkbare resultaten. Het vertrouwen in de nieuwe regering is afgenomen door de benoeming van familieleden en vrienden op hoge posities. De president is ongevoelig voor kritiek en verdedigt halsstarrig zijn onjuiste besluiten. Nu ontspint zich een discussie over de benoeming van een ambassadeur die schadelijk kan zijn voor zijn presidentschap.

De voorzitter van het Nederlandse samenwerkingsplatform Hart voor Suriname, Jay Pahladsingh, maakt zich in een ingezonden stuk in de Suriname Herald, boos over de discussie rond de benoeming van Rajendre Khargi als ambassadeur van Suriname in Nederland. Hij vindt de ‘’persoonlijke aanvallen op zijn zachtst gezegd misselijkmakend’’ en stelt dat zijn achterban en velen van de diasporagemeenschap, heel blij zijn met de voorgenomen benoeming. De voorzitter is enthousiast over Khargi vanwege zijn betrokkenheid bij de diasporagemeenschap in verband met de VHP-meetings, zijn carrière als journalist en omdat hij al jaren de toespraken voor Santokhi schrijft. Hij betoogt dat de diasporagemeenschap als één man achter het besluit van de president moet staan.

Ik volg het Surinaamse nieuws op de voet en heb geen persoonlijke aanvallen gelezen, wel artikelen waarin de vraag wordt gesteld of Khargi aan de wettelijke vereisten voor benoeming voldoet. Sunil Sookhlall en Kries Mahabier schreven voor de Suriname Herald, doorwrochte artikelen over de kwestie. Wat betogen zij in het kort? De diaspora in Nederland zou zeer verontwaardigd zijn over de benoeming van Khargi, omdat hij Nederlander is en Suriname en zijn talen nauwelijks kent. Hij kaapt volgens de columnisten in de nadagen van zijn carrière, een functie weg voor de neuzen van Surinamers, wordt benoemd omdat hij bevriend is met de president en heeft geen draagvlak binnen de diaspora.

Sookhlall en Mahabier voeren ook formele gronden aan. Voor benoeming tot ambassadeur zou een kandidaat volgens de Wet Buitenlandse Dienst, over de nodige deskundigheid en internationale ervaring moeten beschikken en de opleiding aan het Suriname Diplomaten Instituut met goed gevolg moeten hebben afgerond. Khargi zou deze of een vergelijkbare opleiding niet hebben gevolgd. Zijn benoeming zou in strijd zijn met de wet. De wet beoogt volgens de Memorie van Toelichting, dat Surinaamse onderdanen met een gedegen opleiding aan het Suriname Diplomaten Instituut worden klaargestoomd voor een diplomatieke carrière. Dan is het volgens Sookhlall en Mahabier, niet de bedoeling dat buitenlanders halsoverkop Surinamer worden gemaakt om de functie te kunnen vervullen.

Wat kunnen we uit deze pennenstrijd leren? Ten eerste dat er kennelijk twee Surinaamse diaspora’s zijn in Nederland, één die voorstander is van de benoeming van Khargi als ambassadeur en één die dat niet ziet zitten. Khargi wordt niet persoonlijk aangevallen, tenzij we in de diepste krochten van sociale media kijken. Sookhlall en Mahabier voeren onderbouwde argumenten aan die niet worden weerlegd door de Surinaamse bewindspersonen en evenmin door Hart voor Suriname. Het is te prijzen dat Khargi acte de présence heeft gegeven bij VHP-bijeenkomsten, dat hij journalist was en dat hij toespraken schreef voor Santokhi, maar dat maakt hem nog geen diplomaat.

De voorzitter van Hart voor Suriname, overspeelt zijn hand door te pretenderen dat hij de Nederlanders van Surinaamse afkomst vertegenwoordigt. Hij vertegenwoordigt alleen de personen die verenigd zijn in het samenwerkingsplatform Hart voor Suriname. Hier wreekt zich de onduidelijkheid over de betrokkenheid van Nederlanders van Surinaamse afkomst, onhandig aangeduid met het modieuze woord ‘diaspora’ bij de ontwikkelingen in Suriname. Een goede afbakening van de groep is wenselijk. Deze omvat zeker niet alle Nederlanders die familie hebben die in Suriname geboren is. Gegevens over Nederlanders van Surinaamse afkomst worden geregistreerd voor zover het de eerste en de tweede generatie betreft. Het zou gaan om ruim 300.000 personen. De aantallen daarbuiten kunnen slechts worden geschat.

Nederlanders van Surinaamse afkomst die betrokken zijn bij Suriname, zijn veelal ouderen van de eerste generatie. Zij komen dikwijls bijeen in etnisch of politiek gekleurd verenigingsverband, wisselen weemoedig wetenswaardigheden en herinneringen uit over het moederland, eten typisch Surinaamse gerechten en vragen elkaar wanneer zij weer naar ‘Su’ gaan. De voorzitter van Hart voor Suriname, is een representant van de oudere generatie Hindostanen in Nederland die de VHP’er Khargi graag als ambassadeur hebben. Andere Nederlanders van Surinaamse afkomst hebben vaak weer een andere voorkeur. Een grote groep jongeren interesseert het helemaal niets. Zij zijn Nederlander en zien Suriname vooral als vakantieland waar ook nog familie woont.

Chan Santokhi propageert de verdediging van de rechtsstaat. Hij zal ongetwijfeld hebben laten vaststellen dat de benoeming van de ambassadeur in overeenstemming is met de bepalingen van de Wet Buitenlandse Dienst. Hij was immers nauw betrokken bij de totstandkoming ervan. Santokhi is ook een voorstander van dienstbaar leiderschap en goede communicatie met het volk. Het is dan de moeite waard om aan het Surinaamse volk aan te tonen dat de benoeming van de ambassadeur inderdaad in overeenstemming is met de wet. Wanneer de president ook nu ongevoelig is voor de kritiek en weer halsstarrig een mogelijk onjuist besluit verdedigt, riskeert hij de volgende kras op zijn blazoen. Heeft hij de benoemingen van zijn echtgenote al teruggedraaid?

Hans Moison

More
articles