In memoriam Frans Bubberman

Op 15 mei j.l overleed op 90-jarige leeftijd in zijn eigen woning, de reeds bij zijn leven befaamde legendarische figuur ir. Frans. C. Bubberman. De vele verdiensten die deze man in Suriname heeft gehad, zijn helaas zwaar onderbelicht gebleven. Alleen al zijn publicaties en bijdragen aan verschillende werken zijn talloos. Hij maakte vele tochten in het veld als hoofd van de Dienst ‘s Lands Bos Beheer(LBB), heel vaak vergezeld door zijn trouwe medewerker en goede vriend Eddy Molgo, die nauwelijks een maand geleden, ook het tijdige met het eeuwige verwisselde. Hij doorkruiste de savannes en bos met zijn opengewerkte VW Kever en was vaak de schrik voor stropers. Frans hield van het veldwerk en met zijn andere goede vriend Joost Jansen, ging hij vaak op pad naar de Barbakoebakreek op zoek naar Fort Buku; naar de Tafelberg via de Coppenamerivier en Wittiekreek, deze expeditie moest hij onderbreken, omdat een forse anjoemara zijn gymschoen bij het waden door de kreek voor een prooi aanzag. De verwonding was van dien aard dat besloten werd met spoed terug te keren. Hilarisch was het verhaal dat hij mij lachend vertelde toen hij met Joost in een kleine kano bij de monding van de Warrapakreek (post Alsimo) over zee via het Matapicakanaal een paar kleine oude kanonnen zou ophalen, die door kustafslag teloor dreigden te gaan. De zee was kalm en de boordrand was maar enkele centimeters boven de zeespiegel door het grote gewicht. Toen kwam opeens een flinke haaievin aan de oppervlakte en de haai begon rondjes om de kano te zwemmen: “Man, ik zweette peentjes”, vertrouwde hij me toe. Het beest van ca. 3 meter lang, verdween tot hun geluk met een flinke klap van zijn staart. Ook sjouwde hij met plavuizen, afkomstig van verlaten plantages, in een moetete op zijn rug. Deze plavuizen sieren nu de binnenplaats van het Fort Zeelandia. Aan de kennis die Frans had van het binnenland en de historie van Suriname, kunnen maar heel weinig mensen tippen. Hij kon zich dan ook mateloos ergeren aan lieden die pretendeerden de wijsheid in pacht te hebben. Frans heb ik al in de zeventiger jaren als broekemans leren kennen terwijl hij al een erudiet was. Ik was bij de afdeling Toerisme van het ministerie van Economische Zaken werkzaam en ging mijn licht bij hem opsteken over een projekt waar hij zich toen sterk voor maakte: Behoud van de spoorbaan van Onverwacht naar Brownsweg, met als neveneffect een koppeling aan het Toerisme. Helaas is dit project nooit van de grond gekomen. De laatste 15 jaar, toen hij al gepensioneerd was, heb ik hem intenser mee gemaakt. Toen we samen werkten aan de publicatie van Het Kordonpad van Suriname, gingen we vaak op het pad en hebben we grote delen nog kunnen lopen. Helaas speelde zijn leeftijd en zijn problemen met het evenwichtsgevoel hem steeds meer parten. De genoegelijke en productieve uren die we aan research in de bibliotheek van de Stichting Surinaams Museum hebben besteed, creëerden een hechte band. Ik zocht hem altijd op zodra ik Nederland was in zijn woonplaats Rheden en het deed mij genoegen te zien, dat hij heel veel in beeld en geschrift heeft vastgelegd, hetgeen zeker een publicatie waard is. Triest is wel dat Frans op schandelijke wijze is bejegend na de staatsgreep van 1980 en ook nergens een blijk van erkentelijkheid heeft gehad voor al hetgeen hij heeft gedaan. Eén ding is wel een feit, als alle ‘bla bla’ figuren in de vergetelheid zijn geraakt, zal zijn naam lang doorklinken vanwege de vele waardevolle publicaties. Dan zal ook blijken hoe groot zijn bijdrage is geweest aan Suriname.

RvP

More
articles