AANHOUDENDE ONDERMIJNING

Reeds geruime tijd  broeit het in hoge mate in de relatie tussen de leiding van het Korps Politie Suriname (KPS) en het Openbaar Ministerie (OM) en in het bijzonder tussen de korpschef en de procureur-generaal bij het Hof van Justitie. Vanaf het aantreden van de huidige korpschef Roberto Prade en de verdere wijzigingen binnen de top van het KPS door de regering Bouterse II, is de samenwerking tussen opsporing en vervolging in gedrang gekomen. Deze samenwerking vindt vooral schipbreuk wanneer het om onderzoekingen gaat die bepaalde belangen in de informele sfeer zouden schaden. Het is geen geheim dat de benoeming van Prade tot korpschef, een politieke achtergrond had en dat ze tot grote ontevredenheid binnen het korps heeft geleid, omdat er meerdere hoofdofficieren en commissarissen waren die eerder in aanmerking zouden moeten komen voor deze functie. Maar de regering Bouterse koos voor loyalisten c.q. paars gekleurden, omdat die de belangen van de NDP beter zouden kunnen behartigen en een remmende werking zouden kunnen bewerkstelligen in bepaalde strafzaken waar het OM onderzoek voor had gelast. Wanneer een procureur-generaal (PG) telefonisch contact tracht te krijgen met de korpschef en die tot grote bevreemding van de eerstgenoemde maar al te vaak onbereikbaar blijft, dan is er geen sprake meer van toevalligheid, maar van opzet. De leiding van het KPS werkt dan in veel gevallen dermate ondermijnend naar het OM en de PG, dat het werk van de justitie en vooral dat in ernstige strafzaken, ernstig in gedrang  komt. Elke hoge magistraat heeft dan zeker de taak hierover zijn beklag te doen bij het Hof van Justitie en natuurlijk ook de regering. De regering en dan met name de president, heeft dan de plicht  in te grijpen en bepaalde mutaties door te voeren, zoals Bouterse dat ook heeft gedaan in de afgelopen tien jaar. Maar liefst drie hoofdcommissarissen van politie werden aangesteld en daarna weer vervangen en uiteindelijk werd de leiding van het KPS in handen van Prade gesteld. Waarom Bouterse de voorkeur gaf aan deze politieofficier, laat zich raden. Dat veel strafzaken die schreeuwen om snel politieonderzoek en afronding niet vlotten, laat zich ook raden. We zeggen daarbij niet dat Prade daar de hoofdschuldige in is, maar zeker wel de organisatiestructuren van het moment binnen het KPS, waar de politieke invloed van de NDP nog levensgroot aanwezig is  en de sabotage vooral binnen het Openbaar Ministerie, duidelijk voelbaar is. Dat de infiltratie van de NDP zelfs binnen de politiebond zich doet gevoelen, is geen geheim en dat wordt gezien door bepaalde acties van het bondsbestuur. Dat men binnen het OM ook weet dat er een kongsie is tussen de korpsleiding en de leiding van de bond en dat dit samengaan desastreuze gevolgen heeft voor het efficiënt functioneren van dit opsporingsorgaan, behoeft geen uitvoerig betoog.  Het is dan ook niet vreemd dat een groot aantal leden van de Surinaamse Politie Bond (SPB), ontevreden is met de wijze waarop hun belangen worden behartigd. Wat in ieder geval overduidelijk is, is dat er geen gezonde samenwerking tussen deze leiding van het KPS en bepaalde leden van de SPB en het Openbaar Ministerie en zijn PG, meer mogelijk is. Er dient snel te worden ingegrepen. De president van de republiek, de heer Chandrikapersad Santokhi die ambtenaren  benoemt en ontslaat, zal in het belang van een goede en vlotte samenwerking tussen KPS en OM, moeten ingrijpen. Hij zal mutaties binnen het KPS moeten doorvoeren, wil hij verdere insubordinatie van hogerop gesteld gezag resoluut elimineren.

 

More
articles