BiZa-minister doet kick-off voor onderzoek onbestelde oproepingskaarten

Om een betere bevolkingsadministratie en een actueel kiezersbestand te hebben, heeft minister Bronto Somohardjo van Binnenlandse Zaken (BiZa), op maandag 15 augustus omstreeks 15.00 uur in de namiddag, het startsein gegeven voor het onderzoek naar de oorzaak van onbestelde oproepingskaarten. Dit gebeurde aan de Anjelierstraat. Er is voor Paramaribo Zuid-West gekozen, omdat het de regio is waar een paar duizend oproepingskaarten niet terecht zijn gekomen bij de kiesgerechtigden. “Dat is zonde, het doet wat met de democratie, want hoe meer mensen kunnen stemmen, des te beter het wordt voor de democratie”, zegt de minister. Hij weet dat uit de praktijk is gebleken dat personen een adres opgeven waar ze behoren te wonen, maar bij het leveren van de oproepingskaart daar niet bekend zijn. Het gaat om duizenden oproepingskaarten die niet zijn afgegeven aan de kiesgerechtigden. De werkwijze is dat elke adres wel driemaal wordt aangedaan om kiezers te voorzien van hun oproepingskaart.

Het formuleren, uitstippelen en uitvoeren van een goed beleid, is volgens minister Somohardjo ook een subdoel van dit onderzoek. Hierdoor kan het makkelijker zijn om een overheidsdienst aan te bieden die in lijn is met de behoefte van het aantal mensen dat binnen een bepaalde regio woont. De minister doet een beroep op eenieder om mee te werken aan dit onderzoek: “Hierdoor krijgen we niet alleen een betere bevolkingsadministratie, maar kunnen meer mensen meedoen aan de volgende verkiezingen van 2025.”

Dit onderzoek wordt door ambtenaren uitgevoerd van het Centraal Bureau voor Burgerzaken (CBB) en geschiedt tussen maandag en vrijdag telkens van 15.00 uur in de namiddag tot 19.00 uur in de vooravond. In het weekend wordt er van 10.00 uur – 18.00 uur geënquêteerd. Het onderzoek start In het gebied Paramaribo Zuid-West, dat bestaat uit adressen die zijn geregistreerd bij de Bureaus voor Burgerzaken Paramaribo-Flora, Paramaribo-Latour, Paramaribo-Santodorp en Paramaribo-Kwatta.

More
articles