Hogere drempel voor melden verdachte transacties niet gunstig

“Suriname kent grotendeels maatregelen voor het melden van verdachte transacties. Echter, in Suriname heeft money laundering (ML) een specifieke betekenis door melding van verdachte transacties te koppelen aan ML, Suriname heeft een hogere drempel vastgesteld dan verwacht, wat theoretisch kan leiden tot transacties die erop wijzen dat andere criminele activiteiten niet worden gemeld”, aldus de bevindingen van de Caribbean Financial Action Task Force (CFATF), die onlangs in Suriname was.

In Suriname heeft ML een specifieke betekenis om verdachte transacties te koppelen en te melden aan het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties van Suriname (MOT) of de Financial Intelligence Unit Suriname (FIU Suriname). Suriname heeft volgens de CFATF, een hogere drempel vastgesteld dan verwacht, voordat die theoretisch kan resulteren in transacties die indicatief voor andere criminele activiteiten die niet worden gemeld.

“Financiële instellingen (FI’s) en hun bestuurders zijn niet wettelijk beschermd tegen zowel strafrechtelijke als burgerlijke aansprakelijkheid wanneer zij informatie met betrekking tot TF openbaar maken. Voor wat betreft kansspelaanbieders geldt de het minimale bedrag van USD 5000 ter plaatse is boven de aanbevolen USD/EUR 3000 en het minimale bedrag is niet vastgesteld op basis van het resultaat van een risicobeoordeling”, stelt CFATF in haar rapport. Verder stelt de CFATF dat met betrekking tot politically exposed persons (PEP’s) er adequate CDD-maatregelen getroffen zijn voor buitenlandse PEP’s, maar er zijn geen CDD-maatregelen voor binnenlandse PEP’s. Designated Non-Financial Businesses and Professions (DNFBP) zijn volgens de CFATF, in Suriname niet verplicht om te voldoen aan nieuwe technologieën vereisten uiteengezet in AML/CFT-aanbevelingen. “Er zijn geen bepalingen die dienstverleners verbieden in het land dat optreedt als trustees voor buitenlandse trusts of dat uitsluit: buitenlandse trustees die zakelijke relaties aangaan met FI’s en DNBP’s in Suriname.”

CFATF is hierdoor tot de conclusie gekomen, dat informatie en ondersteunende documenten die voldoende uitleg geven over welke maatregelen er zijn getroffen om de transparantie en de beschikbaarheid van de uiteindelijk begunstigden van buitenlandse trusts niet worden verstrekt. “Er is geen vereiste dat basisinformatie over anderen wordt bewaard gereguleerde agenten en dienstverleners. Er zijn geen voorzieningen voor tijdige toegang tot informatie door bevoegde autoriteiten, voornamelijk rechtshandhaving, en door internationale samenwerking. Er zijn geen evenredige en afschrikkende sancties voor het niet naleven van de bevoegde autoriteiten tijdig toegang verlenen tot informatie.”

MOT

Terwijl artikel 22 van de Wet MOT, de Centrale Bank van Suriname (CBvS) aanwijst als de AML/CFT-toezichthouder voor FI’s, is de CBvS alleen belast met het toezicht houden op de naleving van het bepaalde bij of waarin alleen melding wordt gemaakt van ongebruikelijke transacties. Daarom is er geen bepaling die de CBvS aanwijst als verantwoordelijke voor het toezicht op en de monitoring van FI’s met AML/CFT-vereisten. FI’s hebben AML/CFT-vereisten onder identificatievereisten, maar deze wetgeving wijst geen AML/CFT-toezichthouder aan.  De meeste FI’s zijn wettelijk verplicht om een vergunning te hebben; echter een van de grootste, voor 100 procent door de overheid beheerde medisch verzekeringsbedrijf, is vrijgesteld van doorlopende AML/CFT-monitoring en overzicht. Terwijl dit wel zou moeten gebeuren volgens de verzekeraarsrichtlijn.

Hoewel de PF-wet de bedrijfseigen beoordeling uitvoert voor de bestuurders van de pensioenfondsen, zijn er geen maatregelen voor uiteindelijk gerechtigden zoals gedefinieerd door de FATF. De frequentie en intensiteit van AML/CFT-toezicht (on-site en off-site) is niet adequaat en is gebaseerd op de aanwezige ML/TF-risico’s in het land en ML/TF-kenmerken en risico’s voor de FI’s die deel uit maken van een groep. De frequentie en de triggers voor de periodieke herziening van de risicobeoordelingen van financiële entiteiten zijn niet gedocumenteerd, om ervoor te zorgen dat de risicobeoordelingen voor de FI’s up-to-date worden gehouden. Het risico-gebaseerde toezichtkader (voor zowel de off-site monitoring en inspecties ter plaatse) voor het kredietwezen, vakbonden, banken, verzekeringen en effecten, is ook nog steeds onder ontwikkeling. Surinaamse autoriteiten hebben de determinanten voor de frequentie en intensiteit van on-site en off-site AML/CFT-toezicht voor effecten-, verzekerings- en pensioenfondsmaatschappijen. De monitoring door risicogerichte AML/CFT op locatie uit te voeren inspecties wordt niet specifiek genoemd in het beleid, maar is nu genoemd in de concept Handleiding AML/CFT On-site.

Bevoegdheden van toezichthouders

De CBvS is aangewezen als AML-toezichthouder voor financiële dienstverleners op grond van de Wet Melding Ongebruikelijke Transacties en deze autoriteit strekt zich alleen uit tot toezicht met betrekking tot de openbaarmaking van ongebruikelijke transacties. Wat betreft toezicht en monitoring in verband met de naleving van de Wet WID (Identificatie Eisen aan de Dienstverlenerswet), verleent de wet geen de toezichtbevoegdheden van de CBvS. Wat betreft verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen, de toezichthouder is niet bevoegd door wetgeving (Bankwet en MOT Act) om de productie af te dwingen van informatie die relevant is voor: toezicht houden op de naleving van de AML/CFT-vereisten. Met betrekking tot sancties, de huidige wetgeving met betrekking tot pensioen fondsen en verzekeringsmaatschappijen bevat geen disciplinaire sancties voor niet-naleving en bevat niet de bevoegdheid om deze entiteitslicenties in te trekken, te beperken of op te schorten met betrekking tot AML/CFT is belangrijk.

More
articles