WEDEROM JUNKSTATUS

Het Covid-19 coronavirus heeft een wereldwijde pandemie tot gevolg en internationaal sterven er dagelijks duizenden aan deze ziekte, die hoofdzakelijk de longen aantast. Ook Suriname is niet gevrijwaard gebleven van dit virus, dat als importziekte kan worden gezien en groot besmettingsgevaar kan opleveren, als er niet drastisch door overheden wordt ingegrepen. Tot nog toe hebben onze gezondheidsautoriteiten bijgestaan door andere overheidsonderdelen, goede maatregelen getroffen waardoor de zaak beheersbaar is gebleven. Maar te midden van de Covid-19 ellende die zeer ingrijpende negatieve effecten heeft op onze economie, kregen we donderdag het volgende negatieve nieuws te verwerken en wel in de vorm van een nog slechtere waardering van onze kredietwaardigheid door het gerenommeerde Amerikaanse ratingbureau Standard& Poor’s. In navolging van het ratingbureau Fitch aan het begin van dit jaar, bracht Standard & Poor’s een rapport uit, waarin het Suriname afwaardeert qua kredietwaardigheid van B naar CCC+, hetgeen betekent dat Suriname niet meer dan een junkstatus wordt toebedeeld. Standard& Poor’s is van mening dat Suriname een zeer slechte financiële positie heeft en vermoedelijk binnen een jaar, niet langer in staat zal zijn, zijn schulden terug te betalen. De bijstelling van B naar de CCC+ status heeft ook te maken met een obligatielening van 550 miljoen dollar die binnen zes jaar terugbetaald moet zijn. Over de terugbetaal-capaciteit van Suriname, inclusief de daarbij horende rente heeft het ratingbureau grote twijfels. Dat het zover heeft kunnen komen, met de tweede negatieve rating van internationaal erkende ratingbureaus, heeft volgens deskundigen in ons land ook alles te maken met de structurele aard van de overheidstekorten, die volgens hen in de komende tijd verder zullen verslechteren door de sterke daling van de aardolieprijs en ten gevolge van de Covid-19 pandemie. Verder heeft Standard & Poor’s zijn conclusies getrokken uit data van ons ministerie van Financiën, dat de kosten van de opgelopen schuldenlast van de staat dit jaar bijna SRD 1.7 miljard zullen bedragen. Van deze 1.7 miljard moet zeker 550 miljoen aan binnenlandse schulden, nog dit jaar voldaan worden. Deze kosten kunnen volgens het meergenoemde ratingbureau nog verder oplopen. Net zoals economisten in ons land en ook de media vele malen hebben aangehaald, is de verdiencapaciteit van de overheid veel te gering om al deze schulden op tijd af te lossen. Standard& Poor’s geeft in zijn verslag ook aan, dat de kans voor Suriname ten minste één op drie is, dat het in de komende twaalf maanden zijn betalingsverplichtingen niet zal kunnen nakomen . Ook is het bureau van mening dat de aanstaande verkiezingen de politieke onzekerheid hebben veroorzaakt, die de beleidsreactie beperkt tot de verslechterende economische, fiscale en financiële uitdagingen, waarmede het land momenteel wordt geconfronteerd. Deze negatieve vooruitzichten betekenen volgens S& P ook dat de kredietwaardigheid in die periode een verdere verlaging zou kunnen ondergaan, als de beschikbaarheid van financiering niet aanmerkelijk verbetert. Tot op dit moment heeft de overheid nog geen gedegen reactie gegeven op de jongste bevindingen van S&P en is het afwachten, wat straks een rating van Moody’s zal inhouden en in zijn kielzog wat de Wereldbank en het IMF van ons land denken. De regering Bouterse heeft jaren achtereen niet willen luisteren naar kundige economisten in dit land, voornamelijk aangesloten bij de Vereniging van Economisten in Suriname, VES die met de regelmaat van de klok hebben gewezen op het verkeerde macro-economische en monetaire beleid dat werd gevoerd en waarvoor de minister van financiën hoofdzakelijk de verantwoordelijkheid voor heeft gedragen en nog steeds draagt. Tot vervelends toe hebben de deskundige wetenschappers erop gewezen, dat er een verhoogde productie gericht op export diende plaats te vinden en dat het alsmaar lenen om de begrotingstekorten op te vangen, uiteindelijk killing voor dit land zou uitpakken. Maar instede te luisteren ging men halsstarrig door met een beleid dat uiteindelijk op dood spoor zou belanden en we zijn nu zeker niet ver van dat punt beland, met een lege staatskas en tot een nulpunt gedaalde monetaire reserve in de Centrale Bank van Suriname. Het is ons bekend, dat de door reusachtig geldgebrek in het nauw gedreven regering Bouterse nu met spoed wenst te werken aan de creatie van een noodfonds, om zo de zaak nog rustig te kunnen houden tot de verkiezingen en daarvoor met spoed een wet Uitzonde-ringstoestand door het parlement wil jagen, om zo eventueel aan meer middelen te komen. Wat er allemaal in deze uitzonderlijke wet, die ook wel als “noodtoestand” wordt neergezet, is opgenomen, en hoe verstrekkend deze moet worden gezien is nog niet duidelijk. Velen houden wel hun hart vast, dat men met allerhande dictatoriale en vrijheidsberovende zaken wenst te komen om zaken te realiseren, die tot op dit moment volstrekt onmogelijk zijn. De regering Bouterse verkeert in grote financiële nood en kan door de twee slechte ratings van Fitch en Standard & Poor’s nog maar nauwelijks geld in het buitenland lenen tegen een voordelige rente en aflossingstermijn. Dus grijpt ze naar haar laatste strohalm om niet helemaal weg te zinken en die denkt ze te verkrijgen via een wet uitzonderingstoestand. Onder het mom bestrijden van COVID-19 denkt deze overheid de wet Uitzonderingstoestand aan de gemeenschap te kunnen verkopen. Maar er steekt veel meer achter en dat hebben de meesten nog niet door. Het gaat om financieel te kunnen overleven en de sociale onrust te voorkomen. En indien dat niet lukt een opstap te verkrijgen de verkiezingen voor onbepaalde tijd uit te stellen. Keerpunt is en blijft van mening dat we een heel moeilijke en grimmige tijd tegemoet gaan.

More
articles