CBvS weigert ondertekening contracten inzake Kasreserves

Tot op heden hebben de governor van de Centrale Bank van Suriname, Maurice Roemer en zijn directieteam geweigerd de terugbetaalovereenkomst te tekenen inzake de “verdwenen cq. gebruikte” kasreserves. De Surinaamse Bankiersvereniging (SBV) had afgelopen week ondertekening geeist van de contracten inzake terugbetaling en ringfencing vóór 2 april. De banken hadden kenbaar gemaakt, dat zij anders genoodzaakt zijn, rechtsmaatregelen tegen de CBvS te treffen. De banken zijn sinds januari drukdoende met deze kwestie en zijn daarom van plan om een kort geding tegen de moederbank aan te spannen, omdat zij geen gehoor heeft gegeven aan het ultimatum van 2 april.

De banken zijn al weken bezig de kasreservemiddelen veilig te stellen en willen nu de zekerheid dat de gelden geringfenced zijn zonder andere risico’s.  Daarom zijn de contracten essentieel in deze onderhandeling, want die garanderen ook de terugbetaling van het ontbrekend deel van de vreemde valuta kasreserve en termijndeposito’s. De voorzitter van de bankiersvereniging Eblein Frangie, zei begin maart tegenover De West, dat de terugbetaling van kasreserves zal geschieden op basis van de getekende “term sheet” die de banken hebben afgesproken met de Centrale Bank.

“Het contract dat de banken hebben aangeboden aan de CBvS die enkele zaken materieel gewijzigd heeft, waardoor wij als banken wederom in onderhandeling zijn gegaan met de CBvS onder leiding van governor Roemer”, zei Frangie.   Toen al gaf de voorzitter toe, dat het intensief en zwaar onderhandelen is met de directive van de moederbank.

De CBvS moet de lokale banken een bedrag van USD100, – miljoen aan kasreserve en USD 97, – miljoen aan termijndeposito’s terug betalen. Volgens de Surinaamse Bankiers Vereniging (SBV) moest er 426 miljoen USD aan kasreserve zijn, maar er bleek slechts 330 miljoen USD over te zijn. De CBvS probeert al vanaf het begin van de onderhandelingen een vrijwaringsclausule te krijgen in het terugbetalingscontract. Een vrijwaringsclausule zou in deze situatie een “disclaimer” zijn in de vorm van een korte tekst waarin het directieteam, de Raad van Commissarissen en de minister van Financien, hun aansprakelijkheid in deze bepaalde risicohoudende aangelegenheid afwijst of beperkt. De eis van de zogenaamde vrijwaringsclausule is volgens de Procureur Generaal (PG), mr. Roy Baidjnath Panday ongeoorloofd. De PG zou dit schriftelijk hebben bevestigd, nadat de bankiersvereniging een verzoek had gedaan zijn mening te geven met betrekking tot de uitsluitingsclausule die de Centrale Bank wenst. De PG merkte op, dat de handelingen van de verantwoordelijken bij de CBvS, die geresulteerd hebben in de verdwijning van de kasreserve, terecht gekwalificeerd kunnen worden als te zijn een wederrechtelijke onttrekking aan de handelsbanken. Bovendien kan volgens de PG de CBvS geen dwang uitoefenen, om een dergelijke uitsluitingsclausule in de overeenkomst te doen opnemen cq te handhaven.  Mocht de CBvS persisteren in haar houding, zal dit als maatschappelijk onbetamelijk kunnen worden aangemerkt.

More
articles