CENTRALE BANK WEKT GEEN VERTROUWEN

Het Surinaamse volk en zijn vertegenwoordiging in De Nationale Assemblee, zouden moeten eisen, dat er spoedig een onafhankelijk en deskundig onderzoek komt naar de cijfers en de financiële positie van de Centrale Bank van Suriname, CBvS. De financieel-economische situatie is van dien aard, dat de SRD is verzwakt waardoor de economie voor een groot deel draait op vreemde valuta. Een aantal Surinaamse banken, heeft al enige tijd geen buitenlandse correspondentbanken meer, omdat die de Surinaamse banken niet vertrouwen. Het internationale betalingsverkeer is hierdoor dus ernstig gestremd. Het buitenlandse vertrouwen in het Surinaamse financiële stelsel is zo laag, wegens onder meer de grijze en zwarte economie, de drugstransporten vanuit Suriname en de gebrekkige controle op klanten, witwassen en crimineel geld. Maar de CBvS wil AML/CFT implementeren? De richtlijn inzake Anti-Money Laundering en de bestrijding van de Financiering van Terrorisme (AML/CFT) werd voor het laatst in oktober 2016 herzien. In deze richtlijn wordt onder andere aangegeven, dat financiële instellingen ervoor moeten zorgen, dat bij overmakingen, ze de vereiste regels moeten stellen om zo accurate gegevens te verzamelen die betrekking hebben op de opdrachtgever en de begunstigde partij. De CBvS heeft onlangs aan de lokale banken meegedeeld, dat het beleid ten aanzien van de vreemde valutakasreserves wordt gewijzigd. Met deze wijziging, wil de CBvS een deel van de vreemde valutakasreserves van de banken onder haar beheer brengen. Dit systeem is vooral normaal in ontwikkelingslanden, waarbij banken vreemde valutagelden krachtens een wettelijke regeling betreffende het buitenlandse deviezenverkeer, grotendeels bij de centrale bank onder beheer brengen.
Dit argument wordt meerdere malen herhaald door de bankiersvereniging en het is zeker een goed onderbouwd scenario, als de Centrale Bank van Suriname een ongeschonden reputatie had, zodat het publieke vertrouwen boven twijfel verheven kon zijn. Helaas heeft onze Centrale Bank geen ongeschonden reputatie. De Bank heeft in historisch perspectief, een negatief track record opgebouwd met betrekking tot haar functioneren als hoedster van de waarde van de nationale munt. Ook als hoedster van de stabiliteit van het financiële systeem en het daarbij behorende uitoefenen van toezicht op dit systeem, functioneerde de Bank niet optimaal. De financiële soliditeit van de Centrale Bank van Suriname laat veel te wensen over, want gepubliceerde gedetailleerde cijfers over haar bedrijfseconomische positie en een diepgaande kwalitatieve analyse van deze positie, ontbreken. Recente jaarverslagen zijn nog niet gepubliceerd. Een en ander gaat ten koste van de transparantie en van het afleggen van verantwoording aan het publiek over het gevoerde beleid. Recente gegevens over de dekking van de kortlopende verplichtingen van de Bank inzake de gouden deviezenreserves, zijn nog niet gepubliceerd. De internationale reserves geven een onvolledig beeld van de liquiditeit van de Bank in de vreemde valutasfeer. Haar netto vreemde valutapositie is daarvoor een betere indicator; die omvat het saldo van de korte termijn buitenlandse activa en passiva. Voorgaande cijfers indiceren dat zowel in de eigen valuta- als in de vreemde valutasfeer, de solvabiliteit en de liquiditeit van de Bank, zorgpunten vormen. Professor Anthony Caram, tevens oud bankier, zegt: “Het aangeduide risico van staatsinmenging is geenszins denkbeeldig. De Staat en de Bank streven immers op korte termijn maar al te vaak andersoortige en conflicterende beleidsdoelstellingen na en hebben bij de beleidsuitvoering uiteenlopende prioriteiten. Gelet op haar niet vlekkeloze track record en op de veroudering van bepaalde aspecten van de bankwetgeving, is het de vraag of de Bank in de toekomst er steeds voor zal kunnen zorgen dat het coördinatie-overleg geen afbreuk doet aan de prioriteit die zij voortdurend moet geven aan de uitvoering van haar wettelijke taakopdracht. Het bovenstaande houdt in, dat er nog onvoldoende indicaties zijn dat de Bank de facto onafhankelijk kan en zal opereren ten opzichte van de overheid.”
Er wordt stellig herhaald, dat de “kasreserveregeling een monetaire regeling is”. Wanneer we de financiële situatie van de CBvS bekijken, dan vraagt Keerpunt zich af, waarom er op geen enkele wijze onderbouwd is waarom deze monetaire regeling door de aanpassing juist nu beter zou werken. Het lijkt er eerder op dat deze monetaire regeling misbruikt wordt om het internationale betalingsverkeer van Suriname nog enigszins in stand te houden, dat vrijwel lam ligt doordat het buitenland het Surinaamse financiële stelsel niet meer vertrouwt. De CBvS publiceert al sinds 2014 geen gecontroleerde jaarrekeningen meer en heeft laten weten, in 2015 en 2016, SRD 1 miljard verlies te hebben geleden. Op basis van deze informatie van de CBvS zelf, zou de CBvS technisch failliet zijn. Waarom vertrouwen de Surinaamse banken het geld van hun klanten, Surinaamse burgers en bedrijven, toe aan een mogelijk failliete CBvS? Door de omstandigheden wekt de CBvS, die aan de leiband loopt van de overheid, de indruk dat de middelen van de banken worden gebruikt om de eigen balans op te poetsen. Om deze reden kunnen we concluderen dat het Surinaamse bankwezen, dat de voorstellen van de CBvS inwilligt, zich gedraagt als een kat in het nauw. Die maakt rare sprongen. Keerpunt verwacht dat er snel een onafhankelijk onderzoek verricht zal worden door een buitenlandse, onafhankelijke acountant. Tot dat moment, zal er wantrouwen blijven bestaan bij de handelingen van de Centrale Bank van Suriname.

More
articles