MILJOENEN GELEEND VOOR BEGROTINGSUITGAVEN

De regering Bouterse ging op 17 november 2016, een lening aan bij De Surinaamsche Bank voor een bedrag van US-dollar 30.000.000. Dit bedrag werd geleend om achterstallige betalingen die door de overheid waren gemaakt, in te lopen. Op 19 juli 2017 ging de regering een leenovereenkomst aan met de Republic Bank voor een bedrag van euro 10.000.000. Deze lening werd ingezet om de begrotingsuitgaven van de regering van Suriname te financieren. Deze overeenkomst was bedoeld als bijstand voor de begrotingsuitgaven van de regering Bouterse. Vervolgens werd erop 25 juli 2017, ook een lening aangegaan met de Finabank voor een bedrag van USD 24.412.500. Deze lening was eveneens bedoeld voor de financiering van de begrotingsuitgaven van de regering. Voordat het jaar 2017 ten einde was, nam de regering nog een krediet bij de Republic Bank. Deze kredietfaciliteit werd op 7 december 2017 ondertekend voor een bedrag van US-dollar 10.000.000. Het algemene doel van deze overeenkomst was ook ten behoeve van de financiering van de begrotingsuitgaven van de regering. In 2018 zijn er ook miljoenen US-dollars en euro’s geleend bij de Trustbank Amanah. Deze leningen werden verdeeld in zes verschillende onderdelen en hadden allemaal tot doel de financiering van de begrotingsuitgaven van de regering’. De financiering van overheidsuitgaven door commerciële banken wordt dan ook getypeerd als indirecte monetaire financiering, want van monetaire financiering is ook sprake, indien de staat een beroep doet op de kredietfaciliteiten van commerciële banken. Juist daarom worden deze banken ook gerekend tot de sector der geldscheppende instellingen. Het gevolg van kredietverlening door commerciële banken aan de staat, is dat het een inflatoir effect kan hebben. Het inflatoire effect resulteert in een vergroot aanbod van geproduceerde goederen en diensten, want de extra financiële middelen zijn door de staat in 2017 primair aangewend voor operationele kosten, waaronder lonen en salarissen. Ex- directeur Jim Bousaid, maakte al de opmerking tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de Hakrinbank in 2018, dat er ‘’massief’’ is geleend bij de commerciële banken. Het gevolg hiervan is, dat het monetaire effect min of meer hetzelfde is als het trekken bij de Centrale Bank, want monetaire financiering wordt gezien als het financieren van het begrotingstekort van de overheid door middel van geldschepping. Technisch vindt dit plaats door plaatsing van een kortlopende schuld bij het bankwezen. In 2017 werd vrijwel het overgrote deel van de kredieten verstrekt door de commerciële banken. Dit komt omdat de Centrale Bank sinds 2016 geen kredieten meer mocht verstrekken aan de staat, vanwege een getekend Memorandum of Understanding, MoU. Wat er dan ook nog bij is gekomen, is dat de Centrale Bank van Suriname, CBvS, in de jaren 2015 en 2016 in totaal ongeveer SRD 1 miljard verlies heeft geleden in de vorm van wisselkoersverliezen. Deze wisselkoersverliezen waren het gevolg van swaps (deviezen ruilcontracten) die in 2015 door de CBvS met verschillende (lokale) banken werden afgesloten en de sterke devaluaties van de SRD die eind 2015 en in het eerste halfjaar van 2016 hebben plaatsgevonden. Deze voor de CBvS negatieve deals zijn gesloten onder het bewind van de huidige minister van Financiën en toenmalig governor, Gillmore Hoefdraad. Deze verliezen hebben geleid tot een negatief eigen vermogen van de CBvS. Hiermee wordt bedoeld, dat haar schulden hoger zijn dan haar bezittingen. Om deze verliezen goed te maken, zou het kapitaal van de CBvS aangesproken moeten worden. Dit is echter veel te laag om dit grote verlies goed te maken. In 2014 bedroeg het kapitaal (eigen vermogen) van de CBvS, SRD 109 miljoen. Het laatste gepubliceerde jaarverslag van de CBvS is van boekjaar 2014.  Keerpunt verneemt uit betrouwbare bron dat het publiceren van de jaarverslagen van 2015 en verder, bewust werd tegengehouden en uitgesteld, omdat anders de grote verliezen en vermoedelijk andere zeer bedenkelijke handelingen van Hoefdraad, aan het licht zouden kunnen komen. Het is uiteraard verbazend, dat de moederbank tevens toezichthouder van de Surinaamse financiële sector, haar eigen jaarcijfers niet tijdig publiceert. Een moederbank behoort het goede voorbeeld te geven aan alle instellingen die onder haar toezicht vallen. Daarnaast is het tijdig publiceren van de jaarcijfers een teken van transparantie naar het publiek en alle overige belanghebbenden, inclusief internationale instanties zoals het Internationaal Monetair Fonds, IMF, en ratingbureaus.

More
articles