‘Erfenis koloniale machthebber achterwege laten’

De minister van Buitenlandse Zaken, Yldiz Pollack-Beighle, heeft gisteren in De Nationale Assemblee aangegeven dat met de goedkeuring van het Akkoord Maritieme afbakening van de Republiek Suriname en de Franse Republiek, de historische erfenis van de koloniale machthebbers achterwege wordt gelaten en dat op deze wijze er corrigerende stappen ondernomen worden. Tegen deze achtergrond riep zij het college op om de overeenkomst goed te keuren. Bij de vorige bespreking omtrent dit akkoord, gaf NDP-fractieleider André Misiekaba aan dat voor het eerst in de geschiedenis van Suriname, er gewerkt wordt naar een duidelijke grensstelling met het buurland. Ook VHP-fractieleider Chan Santokhi, haalde eerder aan dat er al eeuwen gesprekken gevoerd worden over de vaststelling van de maritieme oostelijke grens, echter zijn die zonder resultaat gebleven.
Het akkoord tussen de twee landen geeft de maritieme afbakening tussen Suriname en Frans-Guyana (departement van Frankrijk) aan en gaat over de maritieme ruimten. Hierbij oefenen de staten respectievelijk hun soevereiniteit, hun soevereine rechten of hun rechtsmacht uit zoals wordt aangegeven in het akkoord. Door deze grensvaststelling is het Surinaamse zeegebied met bijna 7000 km2 uitgebreid. Hierdoor is er de mogelijkheid tot samenwerken met de oostelijke buren op het gebied van exploratie, exploitatie en beveiliging. De minister van Buitenlandse Zaken haalde aan dat het niet zo kan zijn dat we komen tot de vaststelling van de grenzen en niet samenwerken en geen beleid erop loslaten. De regering onderschrijft daarom volgens haar de noodzaak van de ontwikkeling van het grensgebied en de versterking van de handel en het toerisme, maar ook de ordening op de rivieren als waarborg van de veiligheid.
De minister legt uit dat deze definitieve afbakening het mogelijk zal maken om gebieden c.q. blokken voor olie-exploratie uit te breiden in de exclusieve zone.
Ook wees Pollack-Beihgle erop dat de bevolking aan weerszijden van de grens, directe voordelen aan de samenwerkingsrelatie moet hebben. “Ik wil dan meteen focussen op volksgezondheid, handel, onderwijs en cultuur. Het is van belang dat wij met onze buurlanden beleid hebben en ontwikkelen in een zodanige vorm dat beide landen in vreedzame vorm samen ontwikkeling kunnen brengen”, haalde ze aan.

 

door Richelle Mac-Nack

More
articles