Burgerinitiatief presenteert beleidsmonitoringsrapport: Zwakte overheid blijft doorlopend thema

De zwakte van de overheid in het uitvoeren van beleid blijft een doorlopend thema. Dit is een van de scherpe conclusies, die het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI) trekt in haar eerste beleidsmonitoringsrapport. De overheid blijft, ondanks alle investeringen in capaciteitsversterking, niet in staat om haar taken naar behoren uit te voeren. De zwakte van de overheid is volgens Projekta-directeur Sharda Ganga een politieke keuze. “Opeenvolgende regeringen hebben namelijk de efficiëntie en effectiviteit van de overheid om haar taken uit te voeren, uitgehold door vriendjespolitiek en nepotisme. Door bij elke regeringswisseling mensen van boven tot ver onderaan de hiërarchie te vervangen door partijgenoten en/of vrienden, is het institutioneel geheugen kapotgemaakt. Kennis en kunde zijn allang geen vereiste meer voor een functie. Capaciteitsversterking binnen dit systeem is dan ook dweilen met de kraan open.”

Een van de zwaktes van het overheidsapparaat is de gebrekkige afstemming tussen diensten en afdelingen binnen ministeries en tussen ministeries. Hierdoor is het onmogelijk om adequaat te reageren op complexe vraagstukken, zoals armoede. Complexe problemen vragen namelijk om geïntegreerde oplossingen.

Het eerste beleidsmonitoringsrapport werd door parlementsvoorzitter Jennifer Simons “een van de belangrijkste sociaal-maatschappelijke initiatieven die we in ons land kunnen hebben”, genoemd. Volgens haar zal elke regering en elke oppositie zich moeten houden aan deze duidelijke en zakelijke manier van beleid volgen.

Het document werd afgelopen donderdag in concept gepresenteerd aan genodigden van ministeries, internationale organisaties, parlementsleden, ambassades en andere stakeholders. Op vrijdag 16 juni was de presentatie open voor publiek. Het monitoringrapport wordt eind deze maand afgerond en een ieder wordt uitgenodigd om informatie betreffende de opgenomen beleidsprioriteiten en regeringsvoornemens aan te dragen.

Vlak voor de verkiezingen van mei 2015 presenteerde BINI haar beleidsprioriteiten in het document ‘Voor Onze Toekomst’. De afgelopen periode is BINI de uitvoering nagegaan van diverse beleidsvoornemens die samenhangen met de prioriteiten gesteld in dat document. Regeringsvoornemens uit het Ontwikkelingsplan 2012-2016, de regeringsverklaring, de begrotingen van ministeries, en de jaarredes van 2015 en 2016, of bekendgemaakt via de media, zijn geïnventariseerd en vervolgens is bekeken wat daarvan is uitgevoerd.

De rapportage, gegroepeerd rond de thema’s waar BINI zich over buigt, beslaat globaal de periode vanaf het aantreden van deze regering (juni 2015) tot december 2016. De thema’s die zijn gevolgd, zijn: Kinderrechten, Vrouwenrechten en Gendergelijkheid, Rechten van Inheemse en Tribale Volken, Milieu, Gezondheidszorg, Onderwijs, Goed Bestuur, Sport en Jongeren en Decent Work. Het rapport geeft uiteraard geen totaalbeeld van de uitvoering van alle regeringsprogramma’s, maar wil een eerste aanzet zijn tot een traditie van transparantie en rekenschap.

Het onderzoek bracht veel informatie aan het licht. Zo bleek dat de regering in totaal 36 voornemens heeft aangegeven voor versterken van Goed Bestuur, Rechtsstaat en Mensenrechten, die direct verbonden zijn aan de prioriteiten van BINI.  Hoewel er een aantal zaken is uitgevoerd, blijven belangrijke zaken, zoals de Wet Openbaarheid van Bestuur, nog altijd steken in beloftes. Ook milieuwetgeving komt nauwelijks van de grond, een lot dat ook onderwijswetten treft.

Van het voornemen om meer dialoog te voeren met maatschappelijke organisaties is ook weinig te merken. Een van de belangrijkste taken van een overheid is te zorgen voor een rechtvaardige verdeling van welvaart – op dat vlak is er een aantal maatregelen genomen die de directe gevolgen van de financieel- economische crisis voor de meest kwetsbaren zou moeten verlichten. De keuze van maatregelen en de wijze van uitvoering zijn echter uitermate inefficiënt en corruptiegevoelig.

De monitoring bracht veel beweging aan het licht, maar het zijn veelal losse, ad hoc acties zonder dat er een groter idee of plan achter schuilt. Met andere woorden: er wordt wel gewerkt, maar van echt beleid is nauwelijks sprake.

BINI wil uiteindelijk in staat zijn om de impact van, en investeringen in beleidsmaatregelen te kunnen traceren en monitoren. Dat is momenteel onmogelijk. De wijze waarop ‘s landsbegrotingen worden gemaakt is onoverzichtelijk, en vaak nauwelijks te koppelen aan de uitvoering van beleid. Daarnaast is een groot obstakel het niet beschikbaar zijn van gegevens, of door terughoudendheid van afdelingen en directoraten om informatie te verstrekken die niet loopt via de minister.

Er is geen traditie van monitoring en rapportage op activiteiten- en groter niveau, waardoor resultaten van acties niet te achterhalen zijn, en er ook geen uitspraak kan worden gedaan over de doelmatigheid van bestedingen en de effectiviteit van acties. “Natuurlijk is de Wet Openbaarheid van Bestuur voor BINI een grote prioriteit,” zegt Ganga, “maar wat valt er aan informatie op te vragen als die informatie er simpelweg niet is?”

More
articles